woensdag 30 december 2009

Lieve kinderen


Lief van de Spoorwegen, dat je als trouwe klant gratis iemand mee mocht nemen op reis, eind december. Het leed van uitval en vertragingen van treinen door hevige sneeuwval moest hiermee goedgemaakt worden! Mijn man en ik reisden dinsdag jl. samen naar mijn moeder voor een eindejaarsbezoek.

Mijn moeder zit vol gedichten.
Oudejaar, o laat ons rusten, stil staan eer wij verder gaan.
’t Nieuwe jaar wordt niet begonnen, voor we stil hebben gestaan.

Op de vraag, wat haar wensen zijn voor het nieuwe jaar, blijft zij bij: lieve kinderen. En respect. Kinderen moeten respect leren! Mijn moeder is niet veranderd. Ook voor haar verjaardag wilde zij door de jaren heen altijd alleen: lieve kinderen. En wij vroegen niet verder: hoe bedoelt u? Zijn wij dan niet lief? Van dat “lieve kinderen” bleven wij respectvol af.

Ik herinner mij een gesprek met collega’s. De vraag was: welk beeld past er bij je werk als dominee? Dat van pastor, leraar, predikant, hulpverlener, of anders. Mijn antwoord was: moeder. Ik ben een moeder voor mijn gemeenten. Ik legde het uit: ik zorg, ik preek, ik ga voor in de liturgie en voed mensen met goede woorden. Nee, het is niet zo dat ik steeds bij mensen aanwezig moet zijn. Maar in nood, dan ben ik er. Met al mijn aandacht.
Iemand zei: kijk nog eens goed naar dat moeder-zijn. Hoe ben je er? Als een goede moeder, of als lieve dochter? Wil je het iedereen naar de zin maken in je gemeenten, zo dat je de rol van de lieve dochter op je neemt? Ik vond dat toen heel goede vragen.

Afgelopen jaar was bijzonder. Onze dochter baarde een zoon. Ons eerste kleinkind. Met Kerst speelden zij de rol van Moeder Maria, en het kindje Jezus in de kribbe. Zo lief! Ik wil voor hen een goede moeder en oma zijn.

Daarnaast heb ik mijn werk, mijn gemeenten. Ik speel daarin mijn rol. Niet van lieve dochter. En niet van goede moeder. Ik sta dit oudejaar stil en hoor mijn moeder zeggen:
’t Nieuwe jaar wordt niet begonnen, voor we stil hebben gestaan.
Voor we aan onszelve vroegen, deed ik waarlijk wat ik kon?
Ben je beter, reiner, liever, dan toen ’t jaar z’n loop begon?


De volgende keer moet ik bij haar toch verder vragen.

vrijdag 18 december 2009

Het mooiste kerstfeest


Er is geen mooi kerstfeest. Kerstfeesten worden mooi gemaakt. Ook het feest van heeeeel lang geleden, van het begin. Veel te mooi, en steeds mooier. Het gaat over de geboorte van Jezus. Maar het is en was geen feest: baren. Het is schreeuwen van pijn. Uitgedreven worden. Bloed en tranen. En het kerstgebeuren van meer dan tweeduizend jaar geleden: het was beschamend.
Het was oorlog. Israël was bezet gebied. Vijandige Romeinse soldaten waren ver van huis. Mensen leefden met angst, voelden de dreiging. Je was niet vrij. En vaak vernederd, en rechteloos. Je leerde je mond te houden. Een jong meisje in Nazareth was zwanger gemaakt. Geraakt. Er was schaamte. Zij zweeg over het gebeurde.
En dan, op bevel van hogerhand op reis moeten. Met je dikke buik. Administratieve rompslomp. Een volkstelling. Het kan niet maar het moet. Ze komen in Bethlehem, zij hoogzwanger, en vinden geen plek, worden de deur gewezen. Er is nog een stal, een grot, bij de dieren. Het nieuwe leven kondigt zich aan. Het is onmogelijk ingewikkeld. Is dit leven? Zo is het begonnen. In die zwarte nacht. Kerstfeest. Hoe zo: feest? Donkerder kon het niet zijn. In die diepe duisternis: licht. Een ster aan de hemel. Maar “mooi” is hier niet het goede woord.

Wat voor mij er het dichtst bij komt is Kerst 1975 in N.O. Brazilië. Ik was student en reisde met een priester mee naar de nachtmis in Pirpirituba. De wegen waren slecht begaanbaar. Meer dan een uur te laat kwamen we bij de kerk aan. Maar niemand die dat daar erg leek te vinden. Deze mensen waren wachten gewend. Ze waren getekend door armoede, door honger. Honger ook naar God, naar gerechtigheid, naar licht, naar toekomst. Hun leven was zwaar en donker. In die nacht, bij dat wachten en in verwachting zijn, werd God geboren. Ook in mij.

Mijn mooiste Kerstfeest? Het feest is niet van mij. En het is niet mooi. Het is anders. Het is donker. En het is licht. Het is vernederd zijn en toch baren. Het Kind is klein, kwetsbaar en verloren ter wereld gekomen. Het is thuis bij de minste der mensen, bij de dieren en in de schepping. Hij is het Licht. Groots en verborgen aanwezig.

Ik wacht en verwacht dat het mooiste kerstfeest het komende is.

donderdag 10 december 2009

Gegroet


De eerste kerstkaart is in mijn brievenbus gevallen. Ik zie twee grauwe ijsberen in de sneeuw. Ze staan er wezenloos bij, met een knalrode kerstmanmuts op de kop. Het is een tragisch-komisch gezicht.

We schrijven december 2009. In Kopenhagen is de klimaat-topconferentie. Duizenden mensen zijn druk in de weer en buigen zich in talrijke vergadercircuits over de toekomst van onze Moeder Aarde. Wat moeten we doen, nu zij in gevaar is? Hoe kunnen we haar redden van een dreigende ondergang? Moeten we voor haar bidden? De meningen van deskundigen lopen sterk uiteen. De wil om van levensstijl te veranderen is in ontwikkelde landen minimaal. De moed en het perspectief ontbreken. Dus wachten we af. In deze situatie komen twee triest ogende ijsberen mij, in mijn warme pastorie, prettige Kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar wensen. Het voelt niet goed.

December is de tijd van kaarten met groeten aan familie en vrienden. “Rondpompen van post” wordt het soms denigrerend genoemd, en slecht voor het milieu. Ook ik was deze week bezig met het maken van een kerstgroet vanuit onze kerk. Ik vond een mooie foto van een ikoon, de Moeder Gods van Korsun. Ik zie: Moeder en Kind, innig met elkaar verbonden, hand in hand met een boekrol, als houden zij samen hun levensrol vast. Ik hoor de groet aan Maria, die zondag ook in de evangelielezing klinkt: Gij, gezegende onder de vrouwen! (Lucas 1 vers 42). Het is een echo vanuit de verre geschiedenis van Israël, van de strijdbare vrouwen Judith (Judith 13, 18) en Jaël (Richteren 5, 24). Vrouwen die alles op alles zetten om hun volk te redden van de ondergang. Zij waren niet bang. Lees over hun koppensnellen en huiver! En zij redden het! Gezegende vrouwen, worden zij genoemd.

Zien we het heldhaftig optreden weerspiegeld in het beeld van de Moeder van Korsun? Nee.
Ik zie daarin het mystieke weten van de kracht van God. Dat houden Moeder en Kind vast en dat maakt hen sterk: hun levensgeheim, hun rol, hun wijsheid.

Zondag zullen wij ons leven in die beelden en verhalen spiegelen. Om de groet te horen en door te geven: gezegend, jullie. Ook jullie, ijsberen, met rode kerstmutsen.

Zondag, 10.00 uur Protestantse kerk, Raadhuisplein in Hoogkarspel
Thema: Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
met Ds. Ineke van Middendorp-Sonneveld

Bij de bovenstande foto van de icoon: schilderes Mevr. G.T. Koolhaas-Bos uit Dirkshorn

maandag 23 november 2009

Sinterklaas is gek!

Hij komt. Hij is al in het land. We leven op. Het vertrouwen in economisch herstel groeit. De crisis lijkt voorbij. Het komt allemaal goed, met ons geld. En met onze aandelen, onze schuld. Vol verlangen klopt ons hart. We zijn een goed en groot gelovig volk. Dezer dagen wordt daarvan weer het overtuigende bewijs geleverd. Hele gezinnen, jong en oud, ze stromen enthousiast toe om van hun geloof in de goed Heiligman te getuigen.

Voor mij is Sint Nicolaas een respectabele bisschop, die elk jaar weer terugkomt. Die zich onsterfelijk heeft gemaakt. Een bijzondere persoonlijkheid met grote kwaliteiten. Een heilige.
Zijn gaven zijn: humor, een verrassende en speelse manier van presentatie, met liefde voor het kind en het kinderlijke in elk mens. Voor hem speelt het Boek, met wat daarin geschreven staat, een belangrijke rol. Hij houdt van taal, van poëzie, van het gedicht. Daarom zijn er zoveel letters te geven. Dit is de boodschap: lees en eet. Lees het boek, woord voor woord, en eet de letters. Maak het je eigen en word wijs. Eet vooral je eigen letter. Neem het tot je. Dat betekent: ken je zelf, je oorsprong, je weg en je bestemming. Prachtig mysterieus is het en helemaal waar, zo geloof ik.

Voor mijn gespreksgroep kocht en deelde ik, rond Sinterklaas, letters. Van chocola. Zo had ik ze op tafel staan. Totdat iemand fijntjes opmerkte: “Ik wil er gerust wel eentje nemen, maar die chocola, die is niet goed. Dat komt van hartstikke oneerlijke handel.” Dat hakte er behoorlijk in. Weg was het zoete, zalige en aardige Sinterklaasgevoel. De realiteit smaakte bitter als pure chocola. We werden hardhandig wakker geschud.

Geen rommel. Ga op zoek naar je eigen, eerlijke letter. Stormen trotserend toog ik woensdag naar Hoorn. Naar de natuurwinkel. Daarna door naar de wereldwinkel. Een miezerige regen sloeg in mijn gezicht. Ik vond niet wat ik zocht. Wel wisten zij mij daar de goede weg te wijzen. “Eerlijke letters? Die verkopen ze gewoon bij je om de hoek, in de supermarkt in Hoogkarspel. Met het fair-trade merk van Max Havelaar.”
Weer terug naar huis, nu met de wind in de rug. En ja, ik heb ze daar gevonden. Het feest kan letterlijk doorgaan.

Sinterklaas is gek. Knettergek en vol verrassingen. (H)eerlijk.

zaterdag 7 november 2009

Gelouterd door het vagevuur

Help de doden uit het vagevuur! Dat schrijft kapelaan D. Karwowski deze maand in het Parochieblad van Wester-Blokker. Dat de zielen van de overledenen naar de hemel (helemaal goed) of naar de hel (helemaal fout), maar meestal naar het vagevuur gaan. Wie gelooft dit eigenlijk nog? En kunnen die gelovigen dan, door hun offer en gebed, de doden in het vagevuur helpen om gelouterd te worden en zo bij God in de hemel komen? Hoe zit het eigenlijk met de verbondenheid van de levenden met de doden?

Als een geliefde, een naaste overlijdt, blijft hij/zij vaak voelbaar, hoorbaar en/of zichtbaar aanwezig. Er is dankbaarheid, voor wie en hoe iemand was. Er is boosheid over onbetaalde rekeningen. Er zijn onvolkomenheden, over en weer. Je bent nog in gesprek. Je hoort zijn stem. Je ziet haar gaan. Zij spoken rond. Zij zijn om je heen en lichten op in gebeurtenissen. Je verwondert je. Je voelt je in de steek gelaten. Je voelt je schuldig. Het maakt bang. Ze zijn er in je hart, in je dromen. Maar, waar en hoe zijn zij nog met ons verbonden?

Donderdag 5 november was ik bij de opening van het “Centrum voor levensvragen” in Hoorn. Het is een prachtig project, gedragen door een grote groep vrijwilligers en ondersteund door bont palet van geestelijke verzorgers. We gingen met elkaar in gesprek over levensvragen. Een heel stapeltje kregen we aangereikt. De eerste was: “Is er leven na de dood?” Er viel een verlegen stilte. We keken elkaar aan. Moesten we aan elkaar onze persoonlijke inzichten en gevoelens uitwisselen? Ik legde er mijn levensvraag tegenaan: is er, na de dood, een vagevuur, een louteringsproces? Kunnen wij, levenden en doden, elkaar helpen? Zij, ons. En wij, hen – om gelouterd te worden? Hoe zijn wij met onze doden verbonden? We spraken over leven met de dood. Over onze eigen sterfelijkheid. Over de dood van onze naasten. We missen, we rouwen en lijden. We kunnen ervoor vluchten: het zal ons achterhalen. We kunnen de vragen toelaten, met alle pijn en boosheid. Dan kan er in ons leven iets van een louteringsproces gebeuren. Er worden nieuwe waarden ontdekt. De waarde van het leven.

Op de levensvraag: “Is er leven na de dood?” zeg ik, voor mij: “Dat wacht ik rustig af. Ik zit nog in een louteringsproces.”

zaterdag 31 oktober 2009

Gezond geloven

“Wat fijn dat jullie christenen zijn!”Samen met mijn man zit ik aan tafel bij onze gastvrouw. We hebben een weekje vrij en wandelen in het oosten van het land een stuk van het Noaberpad, langs de grens met Duitsland. Elke dag zoeken we een adres om te overnachten. Als het kan, bij particulieren die zich verenigd hebben als “vrienden op de fiets”. We hadden haar gebeld. Ze had gevraagd of we ‘s avonds mee wilden eten. Dan hoefden we niet meer de stad in. Zo zaten we met elkaar aan tafel, en begonnen de maaltijd met gebed.
“Mijn gebed is verhoord!” zegt ze glunderend. “Ik heb vandaag zo gebeden, dat jullie christenen zouden zijn!” Terwijl ik de vegetarische gerechten op mijn bord schep, zeg ik met een kwinkslag: “Het lijkt méér dan verhoord: mijn man is diaken, en ik ben dominee.” Haar mond valt open van verbazing. Het geeft haar een sterk “wij”gevoel. Wij zijn nu onder ons. Ze vertelt over de vele beschadigingen en vernederingen in haar leven. De pijn van het scheiden. De mislukking van een volgend huwelijk. De zwaarte van de zorg voor haar kinderen. Ze kon het niet aan. Haar zoektocht langs hulpverleners, haar dwalingen in de wereld van New Age, van meditatie en kerk. En nu ze Jezus heeft gevonden, gaat het veel beter. Al het andere berust op leugens. Dat is het werk van de duivel.
Ik probeer een vraag: “De duivel, zit die ook niet onder christenen?” Ze kijkt me vragend aan. Ben ik het niet met haar eens? Ik preek en leg uit: “Wees kritisch, heb respect.” Het gesprek gaat verder, nu ook over ons voedsel. Over wat gezond en ongezond is. Voor haar: geen varkensvlees en geen zuivel. Zij trekt haar lijnen anders als wij.
De volgende morgen heeft ze voor het ontbijt, speciaal voor ons kaas gehaald. Voor zichzelf maakt ze iets gezonds klaar met stukjes gemberwortel. Zij vraagt of ze met ons mag bidden en danken. Als we daarna bepakt en bezakt vertrekken, wijst ze de weg naar het station: “Het is zo gemakkelijk, het lukt je hier gewoon niet om te verdwalen. Kijk die kant op, langs de Mcdonalds, en dan rechtsaf”. We krijgen een paar dikke zoenen.
Vreemd, de Mcdonalds hebben we gemist. Langs een grote omweg vonden we uiteindelijk het station.

zaterdag 10 oktober 2009

Baren en geboren worden


Hij is geboren! Luister maar…….! Ik hoorde het eerste schreeuwen van onze kleinzoon door de telefoon, en stroomde vol ontroering….. .Ik belde mijn moeder. Ik belde mijn man en haastte mij, met de pan soep die ik die dag voor ons had klaargemaakt, naar de trein, om spoorslags naar Leiden te gaan. Een paar uur later stonden wij, opa en oma, voor hun huis. We vonden het kind met de moeder, liggend in bed tegen elkaar aan, ons verwachtend. De strijd was gestreden. Er was een mengeling van oud en nieuw, van barenspijn en de verwondering van de geboorte. Wat gedaan moest worden werd gedaan: vader en opa gingen de nageboorte in de tuin begraven. Ik warmde de soep. Daarna zaten we met elkaar aan de maaltijd rond het bed, euforisch, met Lars Nico Willem. Stralend geluk, als een geschenk uit de hemel, zo was dit intieme samenzijn. Dit is nieuw leven, nu echt begonnen. Voor altijd is ons leven door zijn komst veranderd. Alles goed. Ja, zeer goed.

De dagen erna: het voeden, verzorgen en de zorgen. Hij wordt geel en moet naar het ziekenhuis onder een lamp. Gedoe met borstvoeding. Weer thuiskomen. Vragen: drinkt hij wel goed? Waarom huilt hij? En als het ’s nachts erg stil is: zou hij nog wel ademen? Dit nieuwe leven gaat alles beheersen.
We bellen bijna dagelijks. We willen weten hoe het nu is. We spraken bij dit ingrijpende gebeuren niet over God, of over geloof. Maar nu vertelde mijn dochter dat ze van haar schoonouders, die juist in die dagen dat zij baren moest in Lourdes waren, een flesje gezegend water heeft gekregen. “Wat ga je daarmee doen?” vroeg ik. “Geef je hem dat te drinken, of giet je het uit over zijn hoofd?” “Ik weet het niet” zei ze aarzelend, “misschien, over zijn hoofd, als hij ziek wordt.” Ik hoorde de bezorgde jonge moeder die een beroep wil doen op het ongrijpbare, het hogere, als het nodig is.

Een mooi geschenk is het, zo’n flesje hemelwater. Het bracht ons in gesprek over kerk, geloof en opvoeden. Ik heb begrepen dat de jonge moeder verwacht dat de ene oma de bijbelverhalen zal vertellen, en dat de andere oma zal weten van Maria, en dat heel het leven gezegend kan worden.

Het water wacht.

maandag 28 september 2009

Fijnproevers

Deze week – van 20 – 27 september - is de week van de smaak. Dat is spekkie naar mijn bekkie. Want smaak, daar gaat het om in het leven. Smaakvolle maaltijden, die beproefd en geproefd zullen worden als voedsel voor de ziel. Dat laatste betreft mensen, die meer willen dan alleen maar eten.

In de week van de smaak gaat het om een nieuw ontdekken van de smaak van het voedsel. De “oude” smaak van producten is in onze tijd en cultuur verloren gegaan door op een grootschalige manier, fabrieksmatig, sappen en gerechten op eenzelfde, populaire smaak te brengen. Er is weer vraag naar oorspronkelijke en eerlijke grondstoffen. Mensen willen bewust en betrokken zijn en zoeken naar de betekenis en de waarde van voedsel. Naar gezondheid. Naar heil. Men zoekt terug te keren naar de bron.

Zelf zie ik – als het over maaltijd en voedsel gaat – meteen de verbanden met geestelijk voedsel. In het pastoraat, in en bij gesprekken met mensen deel ik niet alleen woorden en gebeden, maar vaak ook voedsel. Een tros druiven, als de vrucht van de wijnstok. Een bakje aardbeien, rood van liefde en vlammetjes van hoop, als gekroonde verbondenheid. Een handvol echte scharreleieren uit de eigen pastorietuin. Een pot honing, een pot jam of stoofpeertjes. Mooie, grote verleidelijke appels, gevonden langs de kant van de weg. Het is voedsel van vrede, het zijn vruchten van pijn. De pijn is dat kostbaar voedsel in onze tijd goedkoop gemaakt wordt. Goedkoop geproduceerd en niet op waarde geschat.

Ik werk in de kerk en bewerk haar als proeftuin voor een nieuwe wereld van gerechtigheid en vrede.

Ook binnen geloofstradities was/is zoiets als een smaakvervlakking: één waar geloof, één ware kerk. Voor iedereen hetzelfde. Maar smaken verschillen. Als we teruggaan naar de bron kunnen we allerlei verschillen proeven. Daar hoeft niet over getwist te worden. Het hoeft niet op één smaak gebracht. Er bestaat wel zoiets als goede smaak en kwaliteit van leven. Dat moet ontdekt en ontwikkeld worden door naar de bron te gaan, te zoeken, te werken en te experimenteren. En vooral: door met elkaar in gesprek te zijn.

Laten we de verbondenheid met elkaar hooggehouden, proeven en beproeven. Het zijn de fijnproevers, die kwaliteit en voedsel geven aan de ziel.

donderdag 17 september 2009

Hoofdzaken en kopzorgen

Voor vrouwen die zich moeten presenteren op Prinsjesdag zal het een kopzorg zijn: wat doe ik met het hoofd? Toon ik het sjiek of bescheiden, opvallend of met niets als het eigen kapsel. Is het passend om op déze dag op te willen vallen? Het gaat toch om een andere hoofdzaak: de koningin en haar troonrede.
Prinsjesdag was een dag met een gouden rand. Een sprookje. Zo zàg ik het. De mooie gewaden, de hoeden en randen. Alles traditioneel opgetuigd, opgevoerd en gespeeld. Met de gouden koets en de koningin als hart. Haar verschijning en haar gevolg. Maar dan: een preek die erin hakte. Met de zegenbede – beaamd met: leve de koningin! En het driewerf hoera! Toen het daarna gewoon weer overging in een vrolijke rijtoer met veel uitbundig gezwaai, dacht ik: dit moet een nagespeeld sprookje zijn.
Er waren wel barsten te zien: de dreiging die uitging van sterke, spiedende mannen die bij de koets liepen. Ze hielden een zwarte tas vast om mogelijk gevaar te bezweren. Ze deden goed werk. Door hen kon er niets gebeuren. Ik bedoel: de vrolijke rijtoer kon zwaaiend volbracht worden. Dat was hun hoofdzaak.
Wat rest zijn de grote zorgen, die over onze hoofden werden uitgestort. De crisis. De vervuiling. De tweedeling in de maatschappij. De werkeloosheid. De onrust en onvrede die dat meebrengt. Er is weinig vrolijks te melden. Maar door eendrachtig samen te werken en onze verantwoordelijkheid te nemen, zal het eens goed komen.
Van zaterdag 19 t/m zondag 27 september organiseert het Interkerkelijk Vredesberaad samen met Pax Christi de jaarlijkse vredesweek. Het thema is: naar een nieuw klimaat van vrede. Na Prinsjesdag zijn we wel kwijt hoe en waar dat nieuwe klimaat gevonden zou moeten worden. We zijn moe van het zwaaien, en moe geworden om een glimp op te vangen van dat mooie sprookje, moe van de kopzorgen.
Van mijn kant dit voorstel voor volgend jaar, als eerste winst: alleen de koningin mag een hoed dragen. Alle andere vrouwen mogen creatief aan de slag met een (hoofd)doek. Het gezicht moet wel duidelijk zichtbaar zijn. De doek hoeft niet persé om/op het hoofd gedrapeerd te worden. Nu werd het uitzicht van zichzelf of /en van anderen soms ernstig belemmerd. We willen toch zien. Helder zicht krijgen op de situatie en daarmee aan de slag. Zonder nodeloze kopzorgen.

zondag 6 september 2009

Afscheid van Pieter Veer- 31 augustus 2009 met het gedicht Tijd van Rutger Kopland

Inleiding
Bij dit afscheid willen we ons te binnen brengen en herinneren,
wat het leven van Pieter Veer heeft betekend,
voor ieder van ons persoonlijk.
Hoe hij – voor ieder van u weer anders – verbonden is en blijft,
en meegedragen wordt.
Over zijn leven mag het licht vallen.
Het mag in het licht gezet.
Licht is de bron van alles.
Het licht verbindt ons allemaal.
Wij allen maken er deel van uit.
Als wij ons licht laten schijnen staan wij in onze kracht!

Die kracht, die liefde, die eenheid, die wij mensen zoveel namen geven,
is waar wij vandaan komen en waar wij naar terugkeren.
In dat licht, in die Bron worden wij herenigd
en thuisgebracht bij wie ons zijn voorgegaan.

Aansteken van kaarsen
Kleinzoon Joris steekt de twee grote kaarsen aan weerszijde van de kist aan.
De ene staat symbool voor allen, die al gestorven zijn,
die ons door de tijden heen, zijn voorgegaan.
De andere staat voor ons, die leven, en voor wie nog na ons komen,
die zullen leven vanuit dezelfde Bron van licht.

Pieter Veer staat daartussen, in een soort “tussengebied”. Op deze dag van afscheid staat hij op de grens. En bij hem, op de kist, een klein kaarsje voor dochtertje Dineke. Zij is vandaag weer verbonden met dat “tussengebied”. Voor haar was geboren worden tegelijkertijd het einde. Begin en einde was een pijnlijk één. Ook dat lichtje mag bij dit afscheid ontstoken worden.

Deze drie kaarsen zijn een drie-eenheid. Samen zijn zij het licht dat ons thuisbrengt, dat troost. Samen zijn zij de bron van leven. Zij zijn God.

We lezen het gedicht van Rutger Kopland: Tijd

Tijd - het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is

en toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder
dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven

zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt
naar iets in zichzelf, iets ziet daar
wat het meekreeg

zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten
van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat
een verte voorbij onze ogen

het is vreemd maar ook vreemd mooi te bedenken
dat ooit niemand meer zal weten
dat we hebben geleefd

te bedenken hoe nu we leven, hoe hier
maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder
de echo’s van de onbekende diepten in ons hoofd

niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd

we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen de wind


Meditatie

Tijd.
We lezen op rouwkaart de geboorte datum en het jaar:
2 augustus 1924. We rekenen: 85 jaar. Zijn tijd van leven.
Maar – nu we op de grens staan, tussen de tijd, vragen we:
Wat was daarvòòr, of – meer nog – wat komt hierná?
Is dit het einde?
Zoals een pasgeboren kind kijkt
alsof het kijkt naar iets in zichzelf
iets ziet daar, wat het meekreeg.
Wat was er al, voor onze geboorte?
Wat werd overgeleverd door ouders, door voorouders?
Waar, wat, hoe is je allereerste begin?
En zoals in de ogen van de oude Rembrandt,
in zijn laatste portretten, méér te zien is,
een onbekende toekomst, een verte die op ons wacht.
Tijd. Het gaat vreemd, met de tijd.
We meten het in dagen, weken, maanden, jaren
en met de klok in uren en minuten.

En de klok draaide. De tijd vliegt.
Nee, de tijd vliegt niet. Wij vliegen!
Wij gaan voorbij, u en ik.
Mensen gaan voorbij. En gedachten.
We weten het niet meer. Er komt een leegte.
Lege plekken. Verlies.

Het is vreemd, maar ook vreemd mooi te bedenken,
dat ooit niemand meer zal weten
dat we hebben geleefd.

Ooit – niemand zal meer weten van ons, zegt Kopland.
In het begin van het evangelie van Johannes staan die worden ook:
Ooit – niemand. Johannes schrijft dan over het begin,
In den beginne, het Woord, het licht, de liefde van God.
In den beginne de mens Jezus Christus,
met zijn levensprincipes, zijn beginselen. Zijn leven met God.
Met licht en liefde. Dat maakt het leven de moeite waard.
Gebaren en woorden van vertrouwen, aandacht en nabijheid.
Niemand heeft ooit God gezien, zo schrijft Johannes in zijn evangelie,
maar Jezus Christus, die het Woord van het begin is,
het hart, de liefde, die heeft ons God doen kennen.
Niemand heeft ooit God gezien.
Daar is Hij te groot, te omvattend, te grenzeloos voor.
Het is van vòòr en ná alle levenstijden…

De laatste regels van dat wonderlijk mooie gedicht van Kopland zijn:

We stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen de wind.


Deze zomer stonden jullie – stond Piet Veer
stonden jullie met elkaar, als gezin – op de rand van een dal.
Hij viel in onbekende diepten.
Om jullie heen - alleen de wind.
De wind biedt geen houvast. Maar toch
De wind is adem, is beweging.
Elkaar nabij zijn, dragen, bidden, helpen
tot het eind, tot bij de bron van “in het begin”.

Op de rand van het dal staan
dat is ook: aan de voet van de berg.
Hoogte en diepte zijn met elkaar verbonden
zoals ook de tijden verbonden zijn.
Het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is – “tijd”.
De klok draait – wij gaan voorbij.

Alles op zijn tijd (van Karel Eijkman)

Er is een tijd die vergaat en vlug is vergleden.
Tijden van haat of een tijd voor vrede.

Een tijd van gaan en een tijd van komen.
Na de strijd om ’t bestaan een tijd van dromen.

Er is een tijd dat je wint er is tijd te verliezen.
Een tijd die je bindt een tijd dat je mag kiezen.

Een tijd lukt het niet dan een tijd vol kansen.
Een tijd van verdriet dan tijd om te dansen.

Tijden van sloop dan tijd om te bouwen.
Tijden van hoop na tijd om te rouwen.

Er zijn tijden in nood maar ook tijden van geven
De tijd van de dood en de tijd van je leven.

Al die tijd rest je niets anders dan
genieten van eten en drinken met anderen.
Dat gunt ons God en niets anders kan
daar ook maar iets aan veranderen.


de gebeden, stil gebed en Onze Vader
en aan het eind, de zegen:


De genade van onze Heer Jezus Christus
de liefde van God, en de heilige Geest,
de wind, gevoeld op de rand van een dal
aan de voet van een berg:
de vrede van God die u zal dragen en meenemen.

Ga in de vrede van God. AMEN

vrijdag 4 september 2009

Bloemenhulde

De kerk in Hoogkarspel staat vol bloemen, dit weekend. Van de Floralia. Zij heeft een plek gevonden in onze kerk. Dit weekend is er geen dienst en de kerk is een prachtige, lichte, open en gastvrije ruimte. De Bloemenhulde van de Floor mag er zijn.
Daarna komt de Zonnebloem, de vereniging die zich inzet voor zieken, gehandicapten en hulpbehoevende ouderen, met de ziekenzondag. Zij droomt van: “een zee van zonnebloemen, een oceaan van golvend goud”. Maar worden we dan niet overspoeld door al die rijkdom? M’n ingetogen, calvinistische instelling begint op te spelen. Soberheid. Geen poespas. In onze kerk zetten we de bloementjes niet zo uitbundig buiten. In de kerkdiensten zijn we ook niet triomfalistisch. We klappen niet bij mooie geloofsuitspraken en roepen geen halleluja’s en amen’s, om onze instemming te betuigen.

Deze week vond ik de kaart van de Zonnebloemvereniging in mijn brievenbus. Ze viert haar verjaardag: al 60 jaar goed voor elkaar. We vieren het samen in de ruimte van de open oecumenische kerk. Katholiek en Protestant, gelovigen en anders gelovigen. Haar rijkdom zijn de vrijwilligers, die zich inzetten. Zij zijn er met een open hart en met aandacht voor anderen. Zij geven en ontvangen. Zij groeien in verbondenheid. Vaak in het donker. Soms wordt het dan ook een beetje licht. Dat is goed voor elkaar. Alles met elkaar zijn zij een boeket. Bloemenhulde. Met alle mooie, gelovige en twijfelachtige verschillen die er zijn. In alle vormen, maten en kleuren.

Maar laat het geen zee worden. Laat staan een oceaan van goud. Daar verdrinken we in. Bij het massale, de grootschaligheid haak ik af. Ik kreeg, bij mijn pastorale bezoekwerk aan iemand in het verzorginghuis, één zonnebloem. Zij zocht de mooiste uit het boeket dat zij op haar kamer had. Zij deelde uit van haar geloof in het licht. Ik koesterde die ene zonnebloem lange tijd op een schaaltje met water. Goud licht, voor zolang het duurde. Zij blijft bewaard in mijn hart.

Ik ben, met mijn 60 jaar, van een andere tijd. Van januari. Van het sneeuwklokje, dat de kou van de winter weerstaat en een nieuwe lente inluidt. Mijn tijd komt nog. Nu, in deze dagen van de herfst, van september, ben ik er voor de Zonnebloem! Met Bloemenhulde aan de Schepper, die de meest wonderlijke schikkingen voor elkaar krijgt!

maandag 31 augustus 2009

Muziekbehang

Er hangt in de kerk van Westwoud een vreemd, dreunend geluid. Ik hoor het door het muziekspel van Koos Teekens en Margaret Mathot heen. Het is woensdagmorgen. Zij oefenen voor de muziekdienst van zondag. Zou dat van de motor van het orgel komen? Ik ga op onderzoek uit en ontdek dat er precies voor de kerk, met zwaar geschut aan het wegdek wordt gewerkt. Gelukkig. Met het orgel is alles in orde. Zondag is die dreun er niet. Dan wordt er niet aan de weg gewerkt.

Met elkaar bereiden we de dienst voor. De muziek mag klinken en beluisterd. Het vraagt om aandacht. Het is er zondag niet als achtergrond, als behang. Zo hebben we besloten. Het zal vreemd zijn, dat het orgel niet speelt als mensen binnenkomen. Er is aan het begin wel ruimte om een praatje te maken en de belangrijke dingen uit te wisselen. Hoe was je vakantie? Is er al iets bij Johanna?

Als het dan stil wordt, begint het. Als wij stil worden, klinkt de koraal van Bach: Nun komm, der Heiden Heiland. Het is als een gebed. Kom, Heiland van de heidenen. En als we dan zingen: Kom tot ons de wereld wacht (Gezang 122), bedoelen we zoiets als: kom, wij wereldse mensen (heidenen?) zijn stil geworden en wachten. Wachten….op wat komt, op wie komt. De Pastorale van Bach vertelt dan enkele gebeurtenissen rond de geboorte van Christus.

Het lijkt zondag Kerst in de zomer. Kerst is geboorte vieren. Ik zie het zo: na de vakantieperiode komen we als herboren mensen bij elkaar. We staan aan het begin van een nieuw seizoen. Een beetje wereldvreemd, zonder muziekbehang. Dat maakten we al genoeg mee. In wachtkamers, in winkelcentra, en restaurants. Nu, in de kerk, zijn we stil. We luisteren.

Hoe doen we met de collecte? Ik hoor ineens de vraag van de kerkenraad. Daar had ik niet aan gedacht. De collecte. De motor van de kerk moet toch ook draaien. Collecteren in stilte? Nee. Gauw een mailtje sturen aan Koos en Margaret, of ze wat willen spelen, onder het collecteren, of ze in willen spelen op een goede opbrengst.

Ik zet mijn computer aan. De kamer vult zich met het gepiep en lawaai van mijn computer. Het hangt als geluidbehang om me heen. Het stoort. Het advies van de verkoper destijds was: plak er gewoon een nieuwe laag overheen. Muzak.

dinsdag 25 augustus 2009

Niet bang?

Gelukkig waait het over, de donkere lucht van de Mexicaanse griep. Denken we. Het gaf veel onzekerheid. We waren bang. Nu durven we te vragen. Werden we bang gemaakt? Wie profiteerden ervan? Ik, die niet zo van zoenen houd, riep naar mensen: “Nee, niet doen! ’t Kan niet vanwege de griep!” En zij: “Ja, hoor. ‘t Mag wel. Een hand geven is gevaarlijk. Handen, daardoor besmetten we elkaar”.

We zitten rond de tafel om een oecumenische viering voor te bereiden. We willen met elkaar avondmaal vieren. Brood en wijn delen. Lichaam van Christus, heil en vrede. Met elkaar te communie gaan. Maar hoe? In deze tijden van dreigend besmettingsgevaar moeten mogelijke bronnen van onheil gemeden worden. Simpele dingen: kunnen we nog wel de collectezak aan elkaar doorgeven? Voor het vieren van het avondmaal adviseert de Protestantse Kerk: handen wassen, en gebruik voor de wijn wegwerpbekers. Wegwerpbekers? Zijn er geen alternatieven? Dan liever druiven geplukt van een grote tros, van de wijnstok.

Ik lees op de website de aanbevelingen van onze Protestantse Kerk. Verschillende kunnen wat mij betreft zo de prullenmand in. Er is een desinfecterende spray om de rand van de beker te reinigen. Alle bacteriën dood. En wij? Lijkt me geen ongevaarlijk spul. Of: de wijn kan geschonken in kleine bekertjes. Bijvoorbeeld medicijnbekertjes uit de apotheek. Mijn gedachten gaan op de loop. Avondmaal als medicijn. Met brood als een pilletje uit een doordrukstrip, het wonder teruggebracht tot de meest geconcentreerde ongevaarlijke en hygiënische vorm.

Terug naar de bron. De maaltijd. Brood en wijn. Ik zou zelf het brood willen bakken. Het is voor mij, als voorbereiding, waardevol: het kneden van het deeg, het wachten op de rijs, als een oefening in geduld. En dan de beker, de wijn. Ik denk aan de grote, kostbare bekers van onze kerk. Als iemand, om welke reden dan ook, daaruit liever niet wil drinken, het is goed. Zo’n beker vasthouden en aan elkaar doorgeven, dát is al verbondenheid. Van hand tot hand. Maar wat nu: zijn die handen wel rein?

Als kerkenraad zitten we rond de tafel. Iemand zegt: “We hebben, verborgen op zolder, nog oude, kleine avondmaalsbekertjes. Díe moeten op tafel komen. Zij zullen vol wijn geschonken worden!” Alsof het verloren schaap, de verloren penning, gevonden is. We maken er een feest van!

Toch bang? Nee. Gewoon nuchter en waakzaam.

donderdag 6 augustus 2009

Kip met appelmoes

“Morgen moet ik een maaltijd op tafel zetten en het moet symbolisch zijn, het moet met mijn “roots” te maken hebben”. Mijn zoon komt op zijn racefiets vanuit Arnhem naar Kootwijkerbroek, naar het oude familiebedrijf van de Van Middendorpen. Een boerderij met melkvee en kippen. Slachtkuikenmoederdieren. En nu ook met een eigen winkeltje, een melkhuusje, met een melk-drive, een automaat voor het tappen van dagverse melk en de verkoop van eieren. Onze zoon zoekt zijn wortels en vraagt naar gezonde voeding.

We zitten buiten onder de oude appelboom, vol Yellows. Voor mij begint daar, zeven uur ‘s morgens, de nieuwe dag met het eten van een verse, rijpe zalige appel. Een geschenk dat de boom zomaar in deze tijd nacht en dag laat vallen. Het smaakt me paradijselijk. Het is een goed begin. Daarna roept het werk: het verzorgen van het vee, en het voeren van kalveren.
Mijn man is de laatste jaren een week lang boer, vakantie-werker. Het gezin van zijn broer kan zo van een korte vakantie genieten. Ik ben assistent-boerin.

“Wat kan ik van hier meekrijgen?” vraagt de jongere generatie. Het antwoord: appels en appelmoes, ligt hier voor het oprapen. “En wat denk je van kip? Wil je vanmorgen samen met je vader een kip slachten?” vraag ik. Nee, dat is niet de bedoeling. Dat vraagt te veel tijd. Hij dacht dat er wel wat in de vriezer zou zitten. “En als toetje biestpap!”, ga ik verder. “Er heeft gistermorgen een koe gekalfd. Ik heb de biest al geweld. Het is goed geslaagd. Met de bramensap van hier smaakt het heerlijk! Heel exquise! Moet je eens even proeven!”

Ik wil hem graag alle goeds meegeven. Meer zelfs: ik zou het erin willen proppen. Hij proeft, en zegt: “het valt niet tegen, maar dit hoef ik niet”. Hij laat het niet gebeuren. Hij is volwassen. Een uurtje later fietst hij weer huiswaarts, met in zijn rugtasje een zak met bevroren kippenpoten en appels.

Tegen de avond verzamel ik alle gevallen appeltjes van de dag. Ik zie ze, zo verschillend als ze zijn, als mensen. Gekneusd en beschadigd door de harde hagel. Misvormd, met zieke plekken of aangevreten door wat we “ongedierte” noemen. Groot en klein, het wordt in één pan tot moes gekookt. We smullen. Zalig, om zo bij je bron te komen en gevoed te worden.

zondag 2 augustus 2009

Door God geleid

“U gelooft toch ook dat ons leven wordt geleid door God?” vroeg iemand mij. Het is een mooie, ingewikkelde vraag. We spraken over onze persoonlijke geloofsbeleving. Hoe God soms ervaren wordt, wanneer en waar. En hoe ook weer niet. Het leven is vol vragen en twijfels, vreugden en angsten. Daarin moeten we een weg zoeken. Met of zonder God. Vaak zeggen mensen niet meer in een God te kunnen geloven. Er is zoveel onrecht en oorlog. Als er een God is, dan zou het leven in de wereld er anders uit moeten zien.

Deze week zag ik de film Schindlers List. Een verhaal uit de tweede wereldoorlog over de haat, de vervolgingen, de moord en het vernietigen van de Joden. Verbijsterende beelden waren het van mensen die de ander opjagen en ombrengen. Het gebeurde. Er waren maar enkelen die zich durfden verzetten, die probeerden te redden wat er te redden viel. Wat te antwoorden op de vraag, hoe God met die geschiedenis verbonden was, waarin miljoenen werden omgebracht. God was daar nergens meer.

Er gebeuren in ons leven grote en kleine dingen, die ons stil zetten. We vragen: waarom overkomt mij dit? Deze ziekte, dit onrecht, of dit geluk? Waarom gebeurt het anderen?
Waar vinden we troost, nieuwe moed? Bij vrienden, waar je in open en eerlijke gesprekken kunt zeggen wat er in je leeft. Of in de natuur met grootse, indrukwekkende landschappen. Bij een kabbelend beekje of de geweldige zee. We verwonderen ons over de eenvoud van het leven, dat zomaar op onze weg komt. We werken en zijn bezig in de tuin, in de grond, aan de basis. Dat zijn bronnen van inspiratie. Het zaaien, snoeien, wieden en oogsten. Dat kan ons in een grotere verbondenheid zetten. Dat kan ons met God verbinden.

En de kerk met de wekelijkse diensten? De bijbelverhalen, de gebeden, de rituelen? Als God het leven van mensen leidt, waarom stuurt Hij hen dan niet naar zijn kerk? Hoe zit het eigenlijk, met God. Welke God? Van de kerk? Van de natuur? Van de Joden?

God gebeurt op vele manieren, als levende beweging waar de ander de ruimte krijgt. Het is in het aandachtig leven en luisteren. In de stilte en de eerbied. Waar een open oog en oor is voor het kleine en kwetsbare. En bij het weten wat kostbaar is, en dat redden.

vrijdag 17 juli 2009

Nieuwe aardappelen


Begin deze maand was ik bij mijn familie en moeder in het Westland. We maakten een rondje naar buiten, rond huis en moestuin. Van het veldje aardappelen was er al een gedeelte gerooid. Eigenheimers. Lekkerder aardappelen waren er niet. Ik ken ze van vroeger. Het was een feest als de nieuwe oogst op tafel kwam. Met echte roomboter. Zouden ze nog steeds zo lekker zijn? Ik vroeg of ik een maaltje mee kon krijgen. Het was een vreemde gewaarwording: de Opperdoezer Ronden vind ik lekkerder.

Deze week las ik het boek van Anton Wessels, het evangelie volgens Vincent van Gogh. Daarin staat de afbeelding van Van Gogh’s aardappel-eters. Wessels ziet dat samenzijn van boeren, de kleine kring rond de tafel in een groezelige hut, afgebeeld als het heilig avondmaal. De schaal met aardappelen ligt te dampen onder de lamp, als lichtend voedsel. Een kind staat op de voorgrond. De stoom van de aardappelen schept rond haar een lichtkrans. De kommen worden vol geschonken en eerbiedig vastgehouden. Het zijn boeren, die de lange dag met hun handen de aarde hebben bewerkt om voedsel te oogsten. Nu zitten ze bij elkaar, in het donker, om gevoed te worden. Ze lijken zelf op aardappelen, wortelend in het donker van de aarde. Ze scharen zich om het licht en vinden voedsel en warmte. Ondergronds, zijn ze. Aardappelen, die aardappeleters. Maar zij geloven, ze weten, dat ze aan het licht zullen komen!

Het is iets van vroeger, het weten en eten van de nieuwe oogst. We zitten minder in een kring rond de tafel voor de maaltijd. We zitten tegenwoordig meer uitgezakt voor de t.v., met een zak chips en andere snelle happen, in vele gevarieerde smaken. Door alle bewerkingen heen is het basisproduct nauwelijks te herkennen. We weten minder van groei en bloei en oogst. En dat dit leven was, leven is, wat we als voedsel met elkaar delen. In deze tijd gaat alles de hele wereld over. Het is te veel, te groots, en altijd met nieuwe oogsten van overal vandaan. We eten en kijken tegelijk naar vele beelden die op de t.v. voorbij vliegen. Het lijkt wel aardappelpuree.

Er komt een dag dat we opnieuw zullen vragen naar Eigenheimers, naar Opperdoezer Ronden, naar Eerstelingen van de nieuwe oogst. Het is de dag dat wij ook zelf, als nieuw, aan het licht zullen komen.

maandag 6 juli 2009

Rugtas

“De allerbelangrijkste dingen om in je rugtas te stoppen, als je op vakantie gaat, zijn: je pas en je geld” kreeg ik van huis uit mee. Anderen (ik zit vaak in kringen van gelovigen) voegden er nadrukkelijk aan toe: “èn je bijbeltje!” Zou ik dan zonder bijbel verdwalen? Zou een bijbeltje - als een mascotte – mij onderweg beschermen?

Ook voor onze levensreis wordt een rugtas gepakt. Onze (voor)ouders en opvoeders hebben er veel ingestopt. Zij gaven mee wat zij dachten dat goed voor ons was. Wat we wel en niet zouden moeten geloven. En allerhande praktische dingen. We hebben daar zelf waardevolle dingen aan toegevoegd. We hebben opgeruimd wat we als nutteloze ballast gingen ervaren. Lastige zaken stopten we diep weg. We doen er niets mee. Dat weegt. Hoe licht, of hoe zwaar is alles wat we meedragen in het leven?

Als het over kerk en geloof gaat, is er bij velen heel wat weggedaan. Bijvoorbeeld het beeld van een almachtige, strenge God. We laten ons niet bang maken. De angsten wogen zwaar, dus weg ermee! Zoiets als de hemel is gebleven. Bij het afscheid van een geliefde hoorde ik vaak de vragen, de twijfels van de nabestaanden: “Ik weet niet wat ik moet geloven, maar ik denk dat er wel iets zal zijn. Ik geloof, ik hoop dat we na de dood elkaar misschien weer zullen zien. Het zal toch niet voorgoed afgelopen zijn – dit dierbare leven?”

De rugtas is leeg geraakt, of vol vraagtekens geworden. Bij alle zorgen, drukten en angsten, is er een intens verlangen naar momenten van vrede en vrijheid, naar geluk, licht en liefde. Hoe vinden we een weg? Welke gidsen zijn er? Wat is onze bestemming? Welke reizen beloven tegemoet te komen aan ons verlangen?

Het is vakantie. Dat betekent: dagen van vrij zijn. Leeg worden van het dagelijkse werk en de zorgen. Geen zware lasten dragen. Je hoeft niet te pakken en weg te gaan. Het is eerder: thuiskomen bij wie je bent, bij wat je draagt. Het is: de waarde van jezelf ontdekken in verbondenheid met anderen. Je vrijheid en je verantwoordelijkheid.

De rugtas? Licht. Leeg. In de kast.

maandag 29 juni 2009

Voorbij

Hoe sneller je bent, hoe meer je voorbij gaat. De gang op de fiets is voor mij een mooie, menselijke maat. Het geeft voldoende tijd om iemand te herkennen, te groeten, aan te spreken of voorbij te laten gaan. Ik hoop dat ik u de volgende keer zie, voordat u voorbij bent, zei iemand tegen me, die ik een paar dagen te voren fietsend gegroet had. Ik ben soms een snelle fietser en zomaar voorbij.

Het is zomer geworden. Voorbij is al weer de langste dag van het jaar, de zonnewende. Elk jaar staan we - midwinter - in het donkerst van de tijd uitgebreid stil en vieren in allerlei kringen Kerst, de geboorte van het licht, van het Christuskind. Waarom dan niet de zonnewende in het volle licht gezet? Daar mag toch ook alle aandacht voor zijn!
Het bijbels leesrooster in onze kerk volgt momenteel het spoor van Paulus’ brief aan de gemeente te Rome. Het gaat niet over het licht van de zomerse zon. Paulus schrijft over het lijden van de mensen, over de schepping in nood. Het zijn barensweeën, het is geboortepijn. Het gaat voorbij, er komt iets ongekends nieuws. Houdt goede moed. Niets zal ons scheiden van de liefde van God.

Het is de verbondenheid met de schepping, het werken in de tuin, de zorg om het leven, de inzet voor vrede en gerechtigheid, schone lucht en helder water, waarin we de liefde van God ervaren. Het is in het voorbijgaan, in de oogst van het leven, en in nieuwe geboorten. In de stille aandacht. Voorbij is nu de bloei van de lentebloemen. De tulpen-bollen worden geoogst en in grote netten van het land gevist. Voorbij is het steken van asperges. We genieten van steeds weer andere, nieuwe vruchten van het land: Opperdoezer ronden, aardbeien en bessen. Alles heeft zijn eigen tijd.

Bij alles is de liefde van God onze dragende grond. Het is verbonden met donker en licht, met midwinter en zonnewende, werk en rust, zaaien en oogsten, geven en nemen, geboren worden, leven en sterven. Het gaat voorbij. Ook wij, ons leven. Het is soms zomaar afgelopen. We moeten afscheid nemen. Het ging zo snel, zeggen we tegen el-kaar. Het is niet te bevatten. Voorbij, een kostbare mens, en de verbondenheid die er was. Om stil van te worden.

Ook de dominee gaat voorbij.

zaterdag 20 juni 2009

Vlier

In de meditatie-vesper van begin juni in Hoogkarspel lagen op een schaal, in het midden van de kring drie handenvolle bloesems van de vlier. Zowel in de binnentuin van de pastorie als in de buitentuin staat de vlier te bloeien. Zij biedt haar witte bloesem aan in ragfijne schaaltjes en nodigt uit er iets van te nemen.
Maria de Groot dichtte:

Vlier langs de landweg, jij bent mij een teken
dat witte bloesem en bloedende vrucht
samen het feest van het leven ontsteken
durven te zijn, voor geen winter beducht.
(uit: het lied van de ongehoorzamen)

Ik vind het een ontroerend mooi en eenvoudig beeld. De vlier langs de landweg. Onderweg kijk ik waar ik haar zie. Ik wil nog wat van haar schalen oogsten om vlierbloesemsap maken. Ik ben al wat laat. Zij is al bijna uitgebloeid. De schalen van de vlier rond mijn huis zijn te hoog. Ik kan er niet bij. En in de lagere heeft de luis zich genesteld.

Vlier langs de landweg. Ik zie haar op verschillende plekken. Ook langs sportvelden. Nu met de witte bloesem en straks met bloedende vrucht. Het wit van de zuiverheid, de schoonheid. En in de nazomer het donker-paarsig-rood van de bloedende trossen. Het doet aan lijden en lijdensweg denken.
Het één ontwikkelt zich tot het ander. Met het seizoen mee groeit en rijpt het leven. Alles heeft zijn eigen plek, zijn betekenis en waarde. Samen vormen zij het feest van het leven. Samen staan zij sterk en zijn niet bang voor wat er komt, voor de storm en de kou van de winter.

In mijn kruidengids las ik dat vroeger ook bij het keukenraam van boerderijen, de vlier te vinden was. De vlier beschermt tegen kwade geesten, tegen vliegen en ongedierte. De vlierbes zit vol mineralen en vitamines, is reinigend en opbouwend voor het bloed. Maar nu zijn er nog witte bloesems. Voor in de thee. Of gedompeld in een pannenkoek beslag, gebakken. En om sap of siroop te maken.

Dat wij bij alles,
bij de pracht van de bloeiende bloesem en
bij de pracht van de bloedende vruchten,
dat wij ons in vreugde en pijn geborgen weten
bij God, gekend, behoed en bewaard.

maandag 15 juni 2009

Wortels

Dinsdag jl. was in de Rabobank (Zwaagdijk Oost) een goed bezocht symposium over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er waren verschillende presentaties: over paprika’s in de Wieringermeer en over rozen in Kenya en China. Sirimba was er (ontwikkelingsproject in Kenya) en de oecumenische Stichting Solidaridad. Het ging over fair trade, eerlijke handel, waarbij zowel de grondstofproductie als de handelsketen beoordeeld wordt op rechtvaardige prijzen en handelswijzen. We luisterden naar bevlogen mensen, die oog hebben voor een betere wereld, en die bij hun bedrijfsvoering de sociale en milieuaspecten laten meewegen. Vanuit de zaal kwam de vraag: waarom doen jullie dat? Komt het door jullie katholieke wortels? Er werd aarzelend op gereageerd. Solidaridad en Sirimba wortelde wel in de R.K. Kerk. Maar er speelden veel andere dingen, ontmoetingen en familiebanden.

Het bleef me bezig houden, die vraag naar de wortels, naar het geloof. Welke gelovige draagt de mooiste vruchten: de katholiek, islamiet, jood, humanist, ietsist, atheist of heiden. Is de één beter of slechter dan de ander? Hoe zit het met alle verschillende wortels? Veel lijkt onlosmakelijk met elkaar verstrengeld. We pikken allerlei graantjes mee, in onze kleurrijke samenleving. De katholiek bestaat niet. Ook niet de heiden.

De traditionele wortels en de vruchten zijn in de samenleving niet meer duidelijk herkenbaar. Als christen hoef je niet op een christelijke partij te stemmen. Weekblad Elsevier meldt dat 20 % van de protestanten en katholieken bij de europese verkiezingen op de PVV – feitelijk Geert Wilders – heeft gestemd. Het CDA scoorde 30%. Dat zou de PVV tot tweede partij voor christenen maken. Waarom maken christenen die keuze? Mogelijk draagt de kerk zelf bij aan een anti-islamitische stemming. Als je uitgaat van de eigen waarheid en het eigen gelijk, en je de ander ziet als mindere, als achtergebleven en nog te bekeren, is er in ontmoetingen en gesprekken geen sprake van fair trade. Dan zijn de kaarten geschud en worden kaders niet doorbroken.

Bij de bank werd over maatschappelijk verantwoord ondernemen gesproken. In de kerken gaat het gesprek over het geloof, over de wortels en de traditie. Wat draagt bij aan vrede en aan een rechtvaardige samenleving en wat breekt af. Het gaat over gezonde geestelijke voeding die inspireert en hoop geeft, en over wat ongezond is en angstig maakt en opsluit in een enge wereld van het eigen gelijk.

Het is vrijdag. We eten biologische wortels en duurzame vis.

vrijdag 5 juni 2009

Zwem - geef - lees

Hoogkarspel heeft een openbaar buiten zwembad. Elke dag probeer ik een uurtje vrij te maken om te gaan zwemmen. Dat is voor mij meer dan baantjes trekken. Het is ook mediteren. Soms op de tekst van een lied. Of op mijn rug, kijkend naar het spel van de zon en de wolken, naar vogels en naar vliegtuigen die dikke strepen achterlaten. Heerlijk is het, je gedragen te voelen door het water.

Vorige week was mijn zoon op bezoek. Hij leerde mij de meditatieve schoolslag. Je maakt met je beide handen een kommetje onder je kin. Je strekt je handen ineens, zo ver mogelijk naar voren: je geeft. Even rusten. Dan duw je met je handen het water heel krachtig weg. Je baant een weg door het water. Het is geven en nemen.

Als het mooi weer is, wordt het druk in het bad en is het met de rust gedaan. Dan zijn er jongeren die het prachtig vinden een bommetje te maken. Of je wordt ongewild betrokken in spelletjes. Je bent een obstakel, dat in de weg zwemt. Dat botst. Je kunt weggaan en op rustiger tijden wachten. Op slecht weer. Maar ik leerde er anders mee omgaan. Door een zwembrilletje op te zetten. Dat is even wennen, maar ideaal. Het sluit je van je omgeving af. Je zwemt met het hoofd onder water. De ander stoort niet meer, de drukte en het gespring. Je keert in, vouwt je handen tot een kommetje, je geeft, je trekt je eigen lijn.

Badjuf Bep had nog niet eerder gehoord van de meditatieve schoolslag: geef en neem. Zij wist wel dat je bij de schoolslag je handen kunt vouwen tot een boek: lees! Lees je handen, de lijnen, de levensverhalen. Ik ben nog niet uitgezwommen. Dit uurtje zwembad is voor mij, meer dan de kerk, een moment van inkeer en rust. De kerk is - voor mij - vooral druk, is dienst doen, vergaderen en gesprekken voeren. De kerk is van heel verschillende mensen met uiteenlopende meningen. Dat kan botsen. We moeten leren er op een open, creatieve manier mee om te gaan, elkaar te respecteren en ruimte te geven.

Zowel kerk als bad blijven voor mij plekken van meditatie, van geven, nemen en delen. Botsingen zijn onvermijdelijk. Ik zet mijn bril op en lees het Boek.

p.s. Voor de sceptici wat betreft de meditatieve schoolslag verwees mijn zoon naar een filmpje met de juiste instructie. http://www.youtube.com/watch?v=nMoJVla31tc

donderdag 28 mei 2009

Pinksteren – de laatste dag in mei



Voor het keukenraam van mijn huis, de protestantse pastorie, heb ik een Maria beeld neergezet. Met een ingekeerde, neergeslagen blik kijkt zij naar buiten. Beschaamd. Zij ziet hoe vele mannelijke kermisgangers dat hoekje bij het raam gebruiken om te plassen. Ik hoopte dat zij zou helpen dit kwaad te bestrijden. Maar nee. Zij heeft het wel gezien, maar kon en wilde niets doen. Ze staat er alleen maar lief, nederig en devoot te zijn.

Zaterdag jl. liepen we met honderden mensen - kinderen, jongeren en ouderen - in Venhuizen de 40 MM. Langs de wandelroute waren veel huizen te zien met een uitgestoken vlag. Zo’n vlag zegt, dat de wandelaars daar gebruik kunnen maken van het toilet. Tegelijk staat het feestelijk. Dat was goed geregeld. Het was een zonnige dag. Het was weer een heel eind, 40 km wandelen. Bij de finish stond iemand mij op te wachten met een rode roos. Hoe aardig! Thuis heb ik niet eerst voor mijzelf, maar voor de roos gezorgd, en bij Maria gezet. Het is een roos zonder doornen. Waar komt zij vandaan? En waar zijn haar dorens gebleven? Zijn ze weggemanipuleerd? De roos is lief en zacht gemaakt. Ze past wel bij Maria.

Mei is de Mariamaand. Dit jaar vieren we op de laatste dag van mei, zondag de 31-ste, Pinksteren. Het is het feest van de geest van God, de geest van liefde en openheid. Als door een lopend vuur worden mensen door haar aangestoken om te gaan voor een nieuwe toekomst. Zij waait de hele wereld over. Zij vlamt en spreekt duidelijke taal die door iedereen wordt begrepen. Zij is strijdbaar, roept mensen tot de orde en bruist van enthousiasme.

Pinksteren is het feest van moeder Aarde, die ons in deze tijd weer haar nieuwe oogst schenkt. We eten en delen de vruchten van het voorjaar, verse aardbeien, die rood van liefde zijn en met hun kroontjes van verbondenheid vertellen. Er zijn in de kerk uitbundig geurende pioenrozen, van de eigen Westfriese grond. Rozen zonder doornen, helemaal echt, van nature. Ze staan symbool voor Pinksteren.

Om 10.00 uur is de dienst in de Protestantse Kerk van Westwoud. De pop/zanggroep Profane komt de dienst opluisteren. Iedereen is welkom en wordt uitgenodigd een eigen symbool mee te brengen over wat Pinksteren betekent. De kinderkerk komt met een verrassing.

woensdag 20 mei 2009

40 MM - 40.000 meter mars in Venhuizen

Al 35 jaar wordt in Venhuizen op de zaterdag na Hemelvaart de 40 MM gehouden. Duizenden mensen gaan op stap om met elkaar handen en voeten te geven aan wereldwijde solidariteit. Het is een sponsortocht, ten bate van mini projecten in de missie, zending en ontwikkeling. Kerkelijk en niet kerkelijk. Projecten die verbonden zijn met Westfriezen, die zich inzetten voor hulp in de derde wereld. Zij verdienen alle steun!

Voor de vijfde keer ga ik weer van start. Mijn sponsorlijst is heel schraal dit jaar. De weken voor Hemelvaart was ik met vakantie, fietsend in Duitsland. En eerlijke gezegd: ik voel enige schroom om steeds aan mensen te vragen mij te sponsoren. In een kerkdienst zijn er al de vaste collectes. En dan komt ook de dominee nog… Gelukkig dat de diaconie van de kerk mij goed sponsort. Maar weet: ieder die mij sponsort krijgt van mij een aardige, persoonlijke reactie. Komt u dus maar!

Op de folder van de 40 MM zijn zeven torens van kerken, waarlangs de tocht voert, in beeld gebracht. Zij worden gezien als historische wegwijzers en bakens in nood. Welke weg wijzen die torens? Naar de hemel? Is er dan een weg naar de hemel?

De torens zijn voor mensen die onderweg zijn, oriëntatiepunten in het landschap. Je weet daardoor waar je bent en hoe ver het nog is. Voor de 40 MM- lopers wijzen zij een weg naar onze naasten, die hulp nodig hebben, die arm gemaakt en arm gehouden zijn. Kerktorens als bakens die daadwerkelijk houvast en hoop geven. Daar staan zij voor.

Voor mij is het een heel eind, die 40 km. Zal ik ze dit jaar weer volmaken? Er zullen weer ontmoetingen, gesprekken, zangers/essen zijn, die de tocht lichter maken. Het is een goede voorbereiding op Pinksteren. Pinksteren is het feest van de Geest van God, die de wereld over gaat. Van de lange adem die ons geschonken zal worden. Van de liefde, die ons overal brengt, tot in de donkerste uithoeken. Overal zal licht geschapen worden. Daar moeten we ons voor inzetten. Daarmee worden we op weg gestuurd.

En: het brengt je bij jezelf. Je ontdekt gaandeweg, hoe heilzaam het is te wandelen.

dinsdag 19 mei 2009

Hemelvaart en kermis


Moeten we Hemelvaart niet schrappen uit de kerkelijke feestkalender, en kiezen voor een ander religieus feest? Wie weet in Nederland nog waar het over gaat, met Hemelvaart? In Hoogkarspel staat Hemelvaart in het teken van de kermis. Vlak naast de kerk staat een groot rad opgesteld waarin je ten hemel kunt varen. Je wordt opgetild, rondgedraaid en bekijkt het dorp vanuit een ander perspectief. De wekelijkse kerkdienst op donderdag in het Noorderlandhuis is vervangen door een kermisborrel. Op vele plekken wordt het glas geheven en diep in het glaasje gekeken. Hoogte en diepte raken elkaar. Alleen in de R.K. Kerk in Hoogkarspel is er een echte Hemelvaartsdienst.

Veertig dagen na Pasen viert de kerk Hemelvaart. Zij volgt – als een rouwproces - het verhaal van Jezus. Na zijn dood (vermoord aan een kruis) komt Hij bij zijn leerlingen. Hij verschijnt en verdwijnt. Hij staat zomaar in hun midden en leert hen vrede vinden. Ogen worden geopend voor wat er was en is, voor de pijn van het lijden, de leegte, de vragen, de dood, het leven. Zijn levensweg wordt in een ander licht gezet en gezien. Herschapen, herboren worden ze. Zij ontdekken een bron van vertrouwen en nieuwe moed. Ze leren niet bang te zijn, niet weg te vluchten. Trouw en strijdbaar te zijn, waardig en vrij, op hoogte- en in de dieptepunten van het leven.

Dan komt het afscheid. Hoog op een berg zijn ze, met Jezus. Er is een wolk. Hij wordt omhuld, opgenomen bij God in de hemel. Ongezien. Verborgen. Er komt een andere manier van kijken. Een nieuw beleven. Ze dragen Hem in hun hart. Het verleden krijgt een nieuw gezicht. Er is een levenswijsheid gevonden. Een vertrouwen, vanuit de voltooiing van dit leven. Niet in de diepte, in het donker van de dood, eindigt het leven. Maar in het licht van de hemel. Het leven zal hoog gehouden worden, in het licht van God, en gezien worden vanuit hemels perspectief!

Hier is het met Hemelvaart vier dagen lang kermis. Kerk en pastorie staan in het episch centrum van het hele gebeuren. Te midden van het vele kermislawaai blijft onze kerk nuchter en verbergt zich héél stil achter heggen en hekken. Het reuzenrad draait door. Het gaat omhoog en omlaag. Totdat we uitstappen en weer grond onder de voeten krijgen. Dan gaat het verhaal verder: op weg naar Pinksteren.

maandag 27 april 2009

Kuddedieren en schapenwolken

Er ligt een kaart voor mij in de bus. Er staat een kudde schapen op. Met grote nieuwsgierige ogen staren ze naar een nieuw, dartel lammetje. Het is anders. Ze vragen: Hoort het wel bij ons? Op de kaart staat geschreven: “Deze afbeelding trof mij. Ik zag in dat lammetje mezelf. Zo heb ik me vaak gevoeld… “
Buitengesloten zijn, omdat je anders bent. Je kunt ook jezelf buitensluiten omdat je niet meer bij de groep wilt horen. Je bent bang. Je durft je mond niet open te doen. Je vindt je draai niet. Je begrijpt het niet. Wat moet je, met jezelf, met de ander….

Het is heerlijk als je bij een groep hoort en je je helemaal opgenomen weet. Vooral als de groep succes heeft. Fantastisch is het, nu, in Alkmaar, met AZ. Dat moet groots gevierd. Je wilt er bij zijn. Daar kun je uit je dak gaan! En als er niet gewonnen wordt, dan blijf je trouw. Je deelt in het geheel. Bij nederlagen zoek je de steun van de groep. Je maakt elkaar weer sterk.

De kerk(gemeenschap) wordt vaak getekend met het beeld van een kudde. Als vormen we een eenheid. Maar wie en wat verbindt ons? Waar gaan we voor? Er zijn tegenwoordig heel veel eenlingen die verloren lopen. Er is in de kerk maar weinig kudde. Het doel is gemist, of er was een ander doel. Geschopt, gediskwalificeerd, weggestuurd, of verraden….

In Hoogkarspel staat op de muur van de kerk de bijbeltekst: “het zal worden één kudde, één herder”. Het staat in de hal, bij de in- en uitgang. Het geldt voor binnen en buiten, het geloof in de ene kudde. De ene herder buigt zich over alles wat zich wil laten vinden: de gelovigen in de kerk, de verkopers van de daklozen krant in het winkelcentrum, de mensen die naar drank en drugs grijpen om zo met anderen mee te doen en erbij te horen, ieder die zichzelf is kwijt geraakt en verloren loopt.

De ene herder komt handen en tijd te kort. Gelukkig is de ene met velen. Ook buiten de kerk. Ik stuurde een kaart terug van een eenvoudige, arme herder met zijn arm over de schouder van het schaapje, boven op een berg hooi. Samen kijken ze naar alle vluchtige, voorbij drijvende schapenwolken.

maandag 20 april 2009

Ja, ja en nog eens ja

De dood kan op onverwachte momenten toeslaan en ons ontredderd achterlaten. Het dringt maar niet door: het is voorbij. Er valt niets meer te doen, niets meer te zeggen. Gevoelens van schaamte en spijt. Had ik maar niet…. Was ik maar… Hoe kun je het goed maken? Hoe moet je verder? Je kunt praten met de dode en zeggen, wat je bezwaart, wat er in je leeft, wat eerder niet gezegd kon worden. We geloven, we hopen, dat over de grens van leven en dood heen, gehoord en begrepen wordt.
Na de onverwacht brute dood van Jezus, is er een gesprek van Simon Petrus met de omgebrachte Jezus. Met de Opgestane. Een gesprek over grenzen van leven en dood heen. Dat gesprek is opgeschre-ven en ons overgeleverd. In de bijbel. Het is een gesprek over de laatste dingen, over wat er mis ging. Over het verraad, en de rol van Petrus erin. Op het cruciale moment had hij over zijn meester gezegd: “Ik ken hem niet”. Niet één keer. Maar drie maal. En na de laatste keer kraaide er een haan….. Afstand wilde hij. Niet betrokken zijn. Niet in het conflict meegezogen worden. Weg wezen. Vluchten. Bang was hij geweest. Bang om ook opgepakt te worden. In zijn angst had hij de Ander alleen geaten. Verraden. Nou ja, verraden? Hij was er al bij. Het maakte eigenlijk ook niet zoveel uit. Het was een verloren strijd. De kaarten waren al geschud. Zijn woorden deden er eigenlijk niet zoveel toe. Maar toch hoorde hij in dat kraaien van de haan zijn eigen verraad. Jezus had het geweten, had het voorspeld, had het van te voren al tegen hem gezegd. En nu was het waar geworden. Dit had hij niet moeten doen. Dit was fout. Maar het is gebeurd. Voorbij. Niet aan denken. Het is nu eenmaal zo gelopen.
Hoe kom je met je eigen geweten in het reine? Is er een weg terug?


De weg terug is – door het te zeggen, door het uit te spreken, door je fouten te erkennen, door te on-derzoeken en te ontdekken hoe het zover gekomen is. En door anders te worden. Er moet iemand zijn die je daarbij helpt, en die je een spiegel voorhoudt.

“Heb je mij lief?” hoort hij Jezus vragen. En hij zegt “ja, u weet het!” maar wat betekent dit “ja!” ??? Is het niet veel te gemakkelijk? Het drie keer “nee, ik ken die man niet” wordt nu een drie keer “ja, ik heb je lief”. Wat is er dan veranderd? Van-waar die ommekeer? Is het oprecht? Of is hij op-nieuw bang, om afgewezen te worden…
Is dit het JA van het rotsvaste geloof in het eigen gelijk, en van een waarheid die het bezit is van de kerk en haar leiders?
Of is het een JA, om samen met andere leerlingen en volgelingen van Jezus te zoeken naar grazige weiden en bronnen van leven. Het JA van een kerk waar ieder zijn/haar eigen stem, geloof en twijfel mag laten horen, waar ieder zijn/haar zorgen, pijn en vreugden kan delen, en waar mensen open dur-ven gaan voor ontmoeting en gesprek, om van el-kaar te willen leren.
We houden het visioen hoog van een open kerk, waar men samen leert, leeft, en vreugde en verdriet deelt. Dat is een zegen. Daar woont Gods liefde, te midden van mensen.
Dit is het thema a.s. zondag. We lezen uit het evangelie van Johannes 21, vers 15 – 20.

vrijdag 17 april 2009

In het tere licht van Pasen

Pasen is
opstaan en open gaan
groeien en geboren worden

jonge blaadjes kruipen te voorschijn
laten zich leiden door de warmte van de zon
bomen tooien zich in tere bloesems
maken zich op voor de liefde
te mooi om waar te zijn.

Mensen als kwetsbare bomen in de bloei van hun leven. We zien ze overal om ons heen. Door licht en warmte is er vertrouwen en openheid. Het leven ontvouwt zich in tere, kwetsbare bloesems. Een nieuwe lente!

Pasen is
opstaan uit de dood
opstandig zijn vanwege het lijden
opstand tegen onrecht
verzet tegen de leugen
geloven in het leven
de liefde beamen
licht is sterker dan het donker
warmte verdrijft de kou
leven overwint de dood

Wat moeten we geloven? Overwint het licht? Is het niet voorbarig en vroeg, deze lente? Hoe pakt het uit met het geloof in de gepredikte liefde? Het leven is onvoorspelbaar. Komt er nog vorst? Zijn de koude luchten te verdragen? Maakt het straks alles kapot? Komt het wel goed? Hoe kunnen we ons wapenen tegenover de machten der duisternis, tegen de strenge vorst van de nacht?

Er is een stil weten
van zachte krachten
uit diep verborgen bronnen

leef in het nu
sta op in het nieuwe licht
vertrouw
geloof
het leven draagt vrucht

vrijdag 10 april 2009

Paaseieren

Pasen
feest van licht en leven
van groeien en opnieuw geboren worden
eieren breken open
bomen lopen uit en vangen vogels
zo wonderlijk - Pasen!


Paasmorgen staat, voorin de kerk op de tafel, een grote mand met “gewone” rauwe kippeneieren. Het staat symbool voor de lente en het leven. Eieren dragen de belofte van nieuwe toekomst, van lieve, geel donzige kuikentjes. Het leven is een wonder! Elk seizoen opnieuw. Die mand met eieren staat voor de verzamelde gemeenschap van mensen en voor het leven dat Pasen viert.

Wie goed kijkt ziet hoe bijzonder de eieren stuk voor stuk zijn. Ieder ei is apart, is anders: groot (dubbeldooiers) en klein, vuil, misvormd of gekneusd. Er is bijna geen normaal ei te ontdekken. Maar wat is normaal? Voor de handel zijn ze niet geschikt. Ze hebben niet de goede maat. Als je in onze maatschappij niet aan de gestelde normen voldoet, dan val je af, als afval. Een afvallige.

Pasen is het feest van leven. Nieuw leven zoeken. Het wil zeggen: zie het leven met nieuwe ogen. Zie het van een andere kant. Van de onderkant. Om te beginnen bij wie gebroken en gekneusd werd. Ontdek hoe waardevol, kostbaar en voedzaam het leven is. Let niet te veel op de buitenkant, maar let vooral op de binnenkant, op het hart. Met Pasen vieren we dat wat verstopt was, wat verloren ging, wat afval werd genoemd en gemaakt - in de kerk en buiten de kerk - gezien en gevonden zal worden. Het wordt samengebracht in één geheel. Bij God.

Ineens zien we, in de mand, bij al die eieren, in een hoekje, wat gebroken lege eierschalen liggen. Lege schalen. Was hier sprake van nieuwe geboorte? Of diende het als wonderlijk voedsel? We weten het niet.

Met Pasen vieren we dat het leven sterker is dan de dood. In het donker van de nacht zien we het volle licht van de maan. Vroeg in de morgen ontwaakt de nieuwe dag met veelstemmige vogelgeluiden. In de pastorietuin loopt een koppeltje jonge hennen. We kijken uit naar hun eerste eitje. Ik ben gek op eitjes. Heerlijk: zacht gekookt! Het hoort bij Pasen: eieren eten. We gaan ons te buiten aan eitjes met wonderlijke kleuren van chocola, puur, melk en wit, van suiker en gevuld.

In de kerk is er een Paasbrunch, met symbolische gerechten. Eiersalade op matzes, op ongezuurde broden. Met Pasen willen we ons voeden met verhalen, en met toekomst. En wie wil, mag een kwetsbaar ei mee naar huis nemen….

Ds. Ineke van Middendorp-Sonneveld

Om 10.00 uur is er dienst in Hoogkarspel met kinderen en met de cantorij, met een Paasbrunch.

vrijdag 3 april 2009

Olie en zalf

Zondag is het Palmpasen. Een eigenaardig, vrolijk dubbelzinnig feest. In de kerk lezen we het verhaal van de intocht van Jezus in Jeruzalem. Mensen staan aan de kant van de weg en zwaaien enthousiast met palmtakken. Ze halen hem binnen als hun bevrijder. Hij is de Messias, de door God gezalfde koning. Het lijkt een volksopstand. Maar het is een vreemd spektakel, met een zachtmoedige man op een ezel, zonder enig machtsvertoon, die daar de stad inrijdt. Hij is eenvoudig die hij is. Als je niet goed oplet, is hij voorbij voordat je er erg in hebt.
Na Palmpasen volgt een stille week van vasten en bezinning. We volgen in de kerk het spoor van de laatste gebeurtenissen rond Jezus. In de R.K. Kerk wordt in de kathedraal van elk bisdom op woensdagavond de nieuwe olie gewijd. Het ruikt heerlijk in de kerk. De parochianen nemen die nieuwe olie mee naar hun eigen kerk. Het is een prachtig symbool: zalf, en olie. Het is het teken van heilige Geest, troostend en verzachtend voor de schurende pijn. Het maakt sterk, beschermt tegen het kwaad en is een teken van vrede.
Op donderdag zitten we aan tafel met het laatste avondmaal. We worden gereinigd, handen gewassen en afgedroogd. We breken en delen brood. De beker wijn gaat rond. We gedenken hem die ons is voorgegaan. We horen van een vrouw die bij de maaltijd hoofd en voeten van Jezus zalft, want hij is de Messias, de Christus. Ze krijgt veel commentaar. Wat denkt zij wel, dat ze dit meent te moeten doen? Die avond, na de maaltijd, wordt Jezus door verraad uit eigen kring opgepakt. Al zijn eigen leerlingen smeren hem.
Op vrijdag is er een doortrapt proces met valse getuigenverklaringen. Snelrecht. Er is haast bij. Jezus wordt gemarteld en gekruisigd. Er is geen verzet. Ook hij laat het gebeuren. Het is afgelopen met opstandeling Koning Messias Ezel.
Met zalf in de pot en olie in de kruik blijven we ontredderd achter. We wachten op het licht, op een nieuwe dag.

Palmpasen is met kinderen en palmpasenstokken, om 10.00 uur in Westwoud
Witte Donderdag is er om 19.30 uur dienst in Hoogkarspel
Goede Vrijdag is er om 19.30 uur dienst in Westwoud.

zondag 29 maart 2009

God - dirigent - levensconcert

Jubileumdienst van de muziekvereniging Dr. Nuijens

Gebed

De stilte zingt u toe, God
de stilte
de adem is uw Geest
die leven en bezieling schenkt
het licht is er
om ons te laten groeien
naar U, en naar elkaar.

En de muziek mag daarin een verbindende rol spelen
de muziek –
een geschenk, een talent
om vreugde en verdriet samen te brengen.
En vooral zal het beoefend worden:
het samenspel èn het luisteren.

Geef dat we één zijn in U
afgestemd op elkaar
delend in het grootste geheel van het leven.

Wees in ons midden God,
in zang en muziek
en in de stilte - AMEN


We lezen een gedeelte van Psalm 98. De psalm begint met:
Zingt voor God een nieuw lied
want Hij heeft wonderen gedaan!
Een wonder – was het – gisterenmiddag, dat om 2.00 uur de zon doorbrak
en de muziek van verschillende kanten onder een opgeklaarde lucht naar het Sportveld in Hoogkarspel trok. Daar konden we – in de zon – genieten van de muziekverenigingen!

We lezen: Psalm 98 vers 4 en 6 t/m 9

Juich God toe, héél de aarde
juich en jubel, zing het uit
Blaas op de ramshoon en de trompetten
juich als God, uw Koning, verschijnt.
Laat bruisen de zee en alles wat daar leeft
laat juichen de wereld met haar bewoners
Laat de rivieren in de handen klappen
en samen met de bergen jubelen
voor God, want Hij is in aantocht
als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal hij de wereld berechten
de volken oordelen naar recht en wet.

Meditatie

Psalm 98 is een prachtig lied voor deze dag, waar de muziek als jubilaris in ons midden is en àlle koren meedoen.
Psalm 98 roept alles en iedereen op blij te zijn en muziek te maken, niet alleen de gelovigen en de kerken, maar héél de aarde, alle volken, alles wat leeft en is. De héle schepping: het is één loflied! De bergen jubelen en de rivieren zorgen voor applaus. Voor God.

God. Dat woordje “God” is lastig. Het is nooit goed uit te leggen, wat we ermee bedoelen. Het is niet zomaar in beelden te vatten, je kunt er niet goed bij. Van God zegt Psalm 98, dat hij de Rechter is. Dat klinkt streng. Misschien maakt het bang. Maar hóór in het woord “rechter” vooral: recht doen. Alles en iedereen zal recht worden gedaan en terecht komen, bij God. Alles zal harmonieus klinken en het samenleven zal gezegend zijn.

God als rechter. In een dienst als die van vanmorgen met de fanfare, de muziek en de zang, kunnen we “rechter” best vertalen met “dirigent”, leider. In het grote, wereldwijde samenspel van alle leven, geeft God zijn regels en dirigeert: niet stelen, niet liegen en bedriegen, niet vals spelen, maar trouw zijn, en recht doen! Leef met de talenten die je gegeven zijn, speel je eigen rol en speel hem goed! Luister naar de ander en wacht, heb geduld. Alles komt op het goede moment!

Levenslessen moeten beoefend en ingestudeerd. Het gaat niet zomaar vanzelf. Samenspelen moet je leren. In het grote concert des levens heeft alles een plek, en het gaat over alle grenzen heen!
God is – zo geloven wij – grenzeloos. Met recht. Met recht doen. Dat is: aftikken als het verkeerd is. Opnieuw proberen. Oefenen. Afstemmen op elkaar, op de ander. En maat houden. Maat houden in het leven. Van genoeg weten. Leren, en er hard aan werken.

Zo wordt het leven een feest, en is er alle reden om te juichen en te jubelen. En God zal er zijn, in de muziek, en in de stilte.

donderdag 26 maart 2009

Met de muziek mee!

In de kerkentuin bloeien volop de narcissen. Zij steken de trompet. Het is lente. De natuur is ontwaakt en komt tot leven. De vogels laten van zich horen. Het wordt Pasen.
Zondag gaan we niet naar de kerk.
We gaan met de muziek mee naar sporthal de Sluis. Muziekvereniging Dr. Nuijens viert daar dit weekend haar 90-jarig jubileum. Als Protestantse Gemeente vieren we het met haar mee. In oecumenische verbondenheid. Vreemd? Misschien. Voor sommigen. Dr. Nuijens is toch Katholiek? Wat hebben de Protestanten met Dr. Nuijens?

We denken gemakkelijk in gegeven, traditionele kaders. Voor elke geloofsrichting was er in het verleden de eigen vereniging. Ook voor de muziek. Terwijl muziek eigenlijk heel ruim is en kaders openbreekt. Muziek maak je met elkaar, inspelend op de onderlinge verschillen. Om een stuk mooi te laten klinken, moet ieder zijn/haar instrument kennen en de eigen partij goed in studeren. Harmonieus samenspelen is maat houden en naar elkaar blijven luisteren. De één zal de ander niet overstemmen. Ieder wordt op een eigen manier gehoord. Prachtig!

Als gelovigen – Rooms-katholiek en Protestant – weten we van de onderlinge verschillen in traditie, in rituelen en organisatie. Beide kennen we de vele stemmen, van hoog tot laag en hard en zacht. Sommige klinken hard en autoritair. Anderen laten maar weinig van zich horen. Regelmatig zitten we bij elkaar en zoeken we naar goede vormen om samen-kerk te zijn. We horen van elkaar, wat wel of juist niet een steun is geweest in donkere tijden. We vertellen over de persoonlijke keuzes die we gemaakt hebben en waarom. In zulke gesprekken gaat het er niet om de ander te overtuigen van het eigen gelijk. Het gaat om luisteren en leren, om jezelf en de ander te begrijpen en elkaar de nodige ruimte te geven. Het gaat om samen leven, samen geloven. Dat is een kunst die beoefend moet worden, net als het samen muziek maken.

Buiten ziet de tuin geel van de narcissen. Ze staan met open trompetten de lente aan te kondigen. Ieder die oog en oor heeft voor wat te horen en te zien is, mag mee genieten.
Dat mogen we ook met de jubilerende Dr. Nuijens.

Op zondag 29 maart is er om 10.00 uur in sporthal de Sluis in Hoogkarspel een jubileumdienst met de muziekvereniging Dr. Nuijens, waarbij de Protestantse en de R.K. Kerk samenwerken. Voorgangers zijn Pastor M. Vet-Koopman en Ds. K. van Middendorp-Sonneveld.

woensdag 18 maart 2009

Eén is genoeg

Zondag a.s staat op het leesrooster van de kerken Johannes 6 vers 4 -15. Het vertelt dat er rond Jezus veel mensen samenkomen. Ze hangen aan zijn lippen. Ze willen door Hem worden aangeraakt. Ze zoeken genezing en vrede. Zullen de mensen ontvangen wat zij verlangen? Is er wel genoeg, voor zovelen? Ze wachten. Het duurt. Ze hebben honger. Er is een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen.

Een kind staat in het midden.
Het geeft zijn brood en vis zomaar uit handen.
En het was genoeg….

Gebroken en gedeeld worden de vijf en de twee. De getallen zijn symbolisch: vijf, de vijf vingers aan een hand, en de twee: je beide handen. Zeven was voldoende vijf en twee, zingen we zondag. Maar ook de vijf waren genoeg, of de twee. En nog meer: je raakt met één bij Jezus al vol. Het ene, de liefde. Dat is wat alles draagt. Als de liefde niet meer spreekt, is alles verloren. Dan is het gedaan. Dan ben je hol en leeg geworden en ongeloofwaardig.

Een collega vertelde over de moeilijkheden in zijn huwelijk. Een andere vrouw was in zijn leven gekomen. Hij had besloten te gaan scheiden. Het speelde allemaal al een langere tijd. Mijn geloof is erdoor verdiept, zei hij, ik ben anders gaan preken, ik leef intenser mee met mensen in het pastoraat. Er is een diepere gevoeligheid in mij gegroeid. Hij heeft zijn ambt neergelegd. Dat lijkt in deze situatie het beste. Een ambtsdrager moet integer willen en durven zijn. Voor zichzelf, maar ook voor de anderen. Van binnen en van buiten.

Wanneer ben je voldoende integer, geloofwaardig? Kunnen we dat aan iemands eigen geweten over laten? Is dat met een getal uit te drukken? Je hoeft niet volmaakt te zijn. Iedereen heeft zijn fouten en laat wel eens een steekje vallen. Een zeven is ruim voldoende.

Deze vastentijd is een tijd van bezinning. Wat hebben we nodig? Hebben we genoeg in huis? Hoe is het met de liefde? En gaan we, in tijden van crisis graaien of weten we te delen?

We bereiden ons voor op het Paasfeest. We houden ons hart vast, vanwege die Ene, die kwetsbaar en ge-broken van liefde spreekt.


De dienst in Hoogkarspel begint om 10.00 uur.
De kinderen zullen in ons midden zijn, met één brood-vis.

vrijdag 13 maart 2009

Tjilpen

De boekenweek is begonnen met veel getjilp. De media strooiden voor het boekenbal wat broodkruimeltjes en meteen was er een hele zwerm mussen. Het kwetterde dat het een lieve lust was! In de kerk kunnen we op onze gelovige manier meedoen met Psalm 84: Zelfs vindt de mus een huis, o Heer. Maar ja, dan moet dat huis wel gevonden kunnen worden. Zullen ook wij met wat broodkruimels de mussen proberen te lokken? Extra aandacht, nieuwe vormen en een bijzondere presentatie?

Begin maart gaf Sipke de Vries, de koster van de Protestantse kerk van Westwoud, na de kerkdienst een mooie fotopresentatie over de restauratie van de kerktoren. Het is een grote klus geweest, die de hele winter duurde. Maar nu ziet het er prachtig uit! De galmgaten bovenin bij de klok zijn nu met gaas dichtgemaakt, zodat er geen vogels naar binnen kunnen komen. Het blijft nu gelukkig netjes schoon, boven. Iemand vroeg: Maar – die vogels, die rekenen toch op dit huis, op deze plek? Waar moeten ze nu naar toe? Moeten we niet een andere voorziening voor hen maken? Er werd niet op ingegaan. Die vogels zoeken het zelf wel uit, dacht men. Maar - lukt dat? Is er een nieuwe plek?

Vroeger, in mijn ouderlijk huis, zaten allemaal kwetterende mussen onder de dakpannen. Dat huis staat er niet meer. Vorig jaar is daar een groot betonnen blok met appartementen verrezen om Poolse arbeiders te huisvesten. Waar zijn de mussen gebleven? Zij kregen veel minder plek. Zij kunnen niet meer terecht in de blokken beton of onder de moderne dakpannen. Ook het groen wordt minder. We zien niet meer de zwermen die we vroeger zagen. We horen niet meer het vele gekwetter. Er zijn er nog een paar.

Vanmorgen sprak iemand met mij over de grote zorgen, omdat hun huis maar niet verkocht werd. Geen mens die hun plek lijkt te zoeken. Er zijn veel huizen te koop, lege woningen. Ze wachten. Ook de kerk leeft met het schrikbeeld van leeg te worden, en wellicht te koop. Ze ziet vaak de vele lege stoelen. Ze wachten. Ze vragen. Waar zijn de gelovigen? Zoeken ze nog wel een plek, een huis?
Zondag ben ik vrij. Ik wil met een andere zwerm mee vliegen. Ik hoef niet meer in het NH Dagblad te kijken, want de kerkdienstenrubriek is verdwenen. Ik stap met het boekenweekgeschenk in de trein naar Amsterdam, naar de Dominicuskerk. Tjielp, tjielp…

dinsdag 10 maart 2009

Op de berg

Ik had het boekje aan mijn dochter gegeven, over werken aan je eigen innerlijke kracht. Ik kende de voorbeelden nog: bewust ademen. Adem in op: berg. Adem uit op sterk, of stevig. Inademen… en uitademen. Ik moest eraan denken bij de voorbereiding van de dienst van zondag jl. De lezing was het verhaal van Jezus, die met drie van zijn discipelen de berg op gaat om te bidden, en die daar, hoog bij de hemel, op de top, in het licht staat van God. In alle luister!
Ik dacht: dat gaan we zondag met elkaar oefenen. In – en uitademen, berg – stevig; berg – licht, berg - vrede. Als je dat aandachtig en bewust doet, voel je ook dat die berg van licht helpt. Het geeft kracht en stevigheid. Als een gebed.
Het werd zondagmorgen. De dag begon donker en regenachtig. Maar na tien uur, toen de dienst begonnen was, brak door de hoge ramen van de kerk het licht door. We beklommen in gedachten de berg, in- en uitademend en biddend om licht, om houvast en stevigheid. Hoe bijzonder was het, om toen zomaar in ons midden het licht van de zon te zien en te voelen, als een geschenk uit de hemel. In een kring, voorin de kerk, braken en deelden we het brood van genade en verzoening. We werden gevoed met de belofte van toekomst van zegen.
’s Middags zaten we in de pastorie in een kring rond de tafel, en spraken we met de familie over het verlies van de vriend van mijn zus, die 61 jaar oud, in alle eenzaamheid is gestorven. Vrijdag jl. namen we in Amsterdam afscheid van hem. En over tafel gingen de gesprekken over de moeiten van het leven, om werk te vinden, en over de moedeloosheid en om ondanks alles te blijven geloven dat het leven zinvol is.
Staan op een berg, in het licht, in de kerk. Het is maar even. Ik blijf die momenten koesteren. Ik wil blijven geloven, ook in tijden van crisis, in het goede, in licht en vrede.

donderdag 5 maart 2009

Zondag 8 maart 2009 is het Vrouwendag.

Op het rooster van de kerk staat de evangelie-lezing uit Marcus 9. Op een berg hebben Jezus en zijn drie leerlingen Petrus, Jacobus en Johannes een onbeschrijfelijke, wonderlijke, mystieke ervaring. Daarbij verschijnen hen de grote profeten Mozes en Elia. Het is een hoogtepunt.

Omdat het vrouwendag is, wil ik het verhaal uitleggen in het spoor van de feministische theologe Maria de Groot, die de hoogte van de berg laat spiegelen in de diepte, in het verhaal bij het graf van Jezus, met de vrouwen bij het graf: Maria van Magdala (als Petrus), Johanna (als Johannes) en Maria de moeder van Jacobus (als Jacobus). Hoogten en diepten horen bij elkaar. Maar niet op een manier van heren en knechten, van machthebbers en onderdanen, van mannen die heersen, en vrouwen die dienen. Dat hele systeem is door Jezus onderuit gehaald. We zijn als mensen bedoeld om er als naasten van elkaar te zijn. Als maatjes. Als man en vrouw weerspiegelen we het beeld van God. Hoogte en diepte hangen samen als de zaadkorrel, gevallen in het donker van de aarde, en de rijpe korrels, gedragen in de hoge halmen bij de oogst. Het één kan niet zonder het ander.

In de kerkelijke traditie - en in de patriarchale samenleving - is de onderlinge samenhang en de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen helaas weggeschreven en onderbelicht gebleven. Door de eeuwen heen werden vrouwen niet gezien, werden hun levens en ervaringen niet beschreven, en werd haar een ondergeschikte, dienende rol voorgeschreven en opgelegd. Een dienende rol is mooi. Maar het zal niet ondergeschikt zijn! Vandaar, zondag a.s., aandacht voor de Vrouwendag.

En we vieren het heilig avondmaal in een grote kring rond de avondmaalstafel. Ik zal zelf het brood weer bakken. Het helpt mij om het avondmaal meer van binnenuit te beleven. Het brood bakken vraagt geduld en waakzaamheid. Het deeg moet goed worden gekneed. Daarna moet het rusten en de tijd krijgen om te rijzen. Zo ook is de weg van het Koninkrijk van vrede: geduld en waakzaamheid zijn geboden. Maar we worden, door te breken en te delen in het lichaam van Christus, gevoed met licht en vrede, met vergeving en verzoening.

We zijn met elkaar verbonden: God en mens, vrouwen en mannen, gelovigen en anders gelovigen, armen en rijken. We staan met elkaar op een berg, in het schitterende licht van God.


Dienst in Hoogkarspel: Protestantse Kerk, Raadhuisplein 24a aanvang 10.00 uur

maandag 2 maart 2009

Levensloop en loopbaan

Afgelopen drie weken was ik in Amersfoort voor een training met zeven collega-predikanten over het ambtswerk. We waren een 55 + groep: een levensloop lag achter ons, een loopbaan. Allen waren ervaren en al heel wat jaren predikant, vaak ook in verschillende plaatsen. Het is dan goed om het werk kritisch te bekijken en elkaars werk te beoordelen. Leren van elkaar, deden we, van elkaars manier van preken en het pastorale werk. We deelden de vreugden en lasten van het ambtswerk. Het gaf veel herkenning en saamhorigheid. We bestudeerden en bespraken nieuwe theologische en liturgische inzichten en leerden vooral veel van onze onderlinge verschillen. Want verschillen mogen er zijn, in de kerk. We hoeven niet (meer) allemaal hetzelfde te zijn en te geloven. En dat is best lastig. In de eerste week was er al iemand die zei: als het zo gaat, met de dagopening, als het niet gaat volgens de richtlijnen van het dienstboek van de kerk, dan levert het mij te weinig op. Dan stap ik eruit. De gesprekken daarna werden heel waardevol. Op een open manier kon gezegd worden wat er in je leeft, aan geloof, aan geloofsvorming en overtuiging. Geen opgelegde geloofsleer, maar geleefde spiritualiteit.
De laatste dag kregen we de vraag, welk lied we zouden willen zingen, als we in het ambt bevestigd zouden worden. Voor mij is dat nu dit lied, als een gebed aan God, en aan de gelovige gemeenschap van Jezus Christus:

Neem mij aan zoals ik ben
zuiver uit wie ik zal zijn
druk Uw zegel op mijn ziel
en leef in mij.

Aangenomen, aanvaard zijn. En de ander de ruimte geven om anders te zijn en te geloven. En daarover met elkaar in gesprek zijn. Dat is een zegen!