woensdag 27 januari 2010

Waardevol bijdragen

Wat is de waarde van een kerk? Januari is de maand van de actie Kerkbalans. Deze actie vraagt van de kerkleden een financiële bijdrage. “Een kerk is van blijvende waarde”, staat op de wervende folder. Hoe zo, van blijvende waarde? De vraag naar haar waarde is te vergelijken met het vragen naar de waarde van een vriend/in. Je denkt: welke vriend/in? Hoe en wanneer weet je, wat een vriend/in waard is? Dat is in tijden van ziekten en tegenslag. Dan leren we onze vriend/innen kennen. We zijn verrast door de onverwachte aanwezigheid van enkelen. En er is de teleurstelling: van sommigen hoor je niets. Ze bellen niet. Ze zijn er niet. Niet op het goede moment. Niet op de juiste manier. Het is niet te geloven.

Een kerk, van blijvende waarde? Dat is een kerk die betrokken is op God en op mensen, op vrede en recht in de wereld, op de vragen van leven en sterven, nu en in de toekomst. Een kerk dient haar waarde uit te drukken in haar gelovige grondhouding. Zij zal zich inzetten voor mensen, voor het leven, voor de schepping, en nabij zijn, vooral in tijden van tegenslag.

Er zijn dingen die niet te betalen zijn. Geloof en gebed zijn niet in geld uit te drukken. Daar is het te kost-baar voor. Het is niet te koop. Het is van een andere orde. Een familie vroeg mij om hen te begeleiden bij de uitvaart van hun moeder. De eerste vraag van één van de kinderen was: wat zijn de kosten? Voor mij, als dominee, is dat een lastige vraag. Ik kan mijn bijdrage uitdrukken in arbeidsuren, en daar kunnen we dan euro’s van maken. Maar zo wordt er in onze kerk niet gerekend. We gaan uit van een ander draagvlak, van zoiets als dienst en wederdienst. Als dominee mag ik vanuit de kerk mijn werk doen met een stuk zorgeloosheid. Het komt wel goed met de bijdrage, straks. En ik denk aan bijdragen, ook in de vorm van inzet en betrokkenheid bij dat hele netwerk van kerkelijke activiteiten.

Maar komt het goed? Ik hoop het. Er is veel uit balans geraakt, in de wereld van de kerken. Verwachtingen. Vertrouwen. De kerk is voor velen een vreemde geworden. Maar vreemden kunnen vriend/innen worden. Dat is van onschatbare waarde.

zaterdag 16 januari 2010

Sporen sneeuw


Bij alle ongemakken die er zijn, met de sneeuw, geniet ik toch vooral van de nieuwe aanblik van alles. Het verrassende. Elke morgen ben ik benieuwd, wat de nacht ervan gemaakt heeft. Wonderlijk, hoe de wereld kan veranderen door de sneeuw. Vrolijker geworden, maar ook ingetogener. De ene keer bekleed met een fijn dun nieuw kleed. Dan weer ligt er een dik pak en is alles in een zware jas gestoken. Op bomen en struiken zijn grote toeven wit gespoten, als feestelijke slagroom. Maar vaak te overdadig, te veel, want we zien de zwaarte, hoe planten er diep onder gebukt kunnen gaan.

Mooi vind ik ook de sporen, die achterblijven in de sneeuw. Sporen van vogels, van honden en hazen. Sporen van mensen, de vroege eerste fietssporen van de krantenvrouw naar de brievenbus. Sporen van sleeën. Je ontdekt in afdrukken ongeziene dingen, die voorbij zijn gegaan. Je kijkt achterom naar je eigen voetspoor en denkt: hé, ben ik dat?
We wandelen door de verkaveling naar Enkhuizen, en van de Wijmers naar de dijk bij Schellinkhout. Het IJsselmeer: een poollandschap. Je ziet je eigen schaduw vallen over de witte sneeuw.

Mensen krijgen een ander tempo. We moeten wel onthaasten. Deze tijd is anders. Het is winter. Op de trottoirs is er geen doorkomen aan. Mensen beginnen de sneeuw weg te scheppen. Nieuwe wegen te banen voor voetgangers. Op de stoep maken ze een praatje met de buren. Het leven wordt ontdekt, met elkaar.

Sneeuw is vluchtig. Het kan zo weer weg zijn. We willen het vasthouden, deze schoonheid. We maken foto’s van al het witte. Ik plakte mijn foto’s op een zwarte ondergrond, om ze als kaart te versturen. Ik zocht de witte inkt en mijn kroontjespen. Ik strooide sporen 'sneeuw' en maakte er zwierige zinnen van. Ik schrijf wit op zwart, zoals het ook buiten is gedaan. Ik voel me erg van deze tijd.

Het zal zo weer gedaan zijn. De mollen kondigen de verandering vanuit hun ondergrondse met zwarte hopen aan. Zij zeggen ons, dat onder de laag sneeuw het leven bewaard is en verder gaat. Straks zal alles weer anders aan het licht komen. Kleurrijker. De klokjes maken zich in het verborgene op om een nieuwe lente in te luiden.