vrijdag 23 december 2011

Eenvoudig Kerst

Half november had zij al kerstkaarten op het dressoir uitgestald. Ik zag ze staan toen ik bij haar op bezoek kwam. Ze zei dat ze er naar uitkeek, naar Kerst. Ze had er zin in, in dit feest van licht, dat het donker verdrijft.

Ze had veel donker meegemaakt: gescheiden, met drie kleine kinderen. Het was zwaar geweest om het hoofd boven water te houden. Ze had er hard voor gewerkt. Er waren momenten geweest waarop zij het niet meer zag zitten. Ze schaamde zich, dat ze een keer haar kinderen in de steek had gelaten en weg was gegaan, naar de zee. Uren had ze er gezeten. De zee had haar getroost en rust gebracht. Toen het donker begon te worden waren er mensen gekomen, gelovige mensen van een vreemde sekte. Ze hadden haar meegenomen naar hun huis. Ze had er gegeten. Ze hadden geknield en gebeden. Daarna hadden ze haar weer thuisgebracht, bij haar kinderen. Goede mensen waren het. Ze hadden niet geprobeerd haar hun geloof op te dringen.

Ze was dankbaar, ze had geluk gehad, ze had het met haar kinderen gered. Tevreden keek ze terug op haar leven en ook trots, op wat ze ervan had weten te maken, en dat ze tot nu toe nog zo op zichzelf kon wonen.

Ik vroeg naar de Kerstkaarten, die ze zo vroeg al gekregen had. Ja, ze hield van kaarten. Ze koesterde de mooie. Maar zelf kaarten schrijven, dat ging nu niet meer, dat was te veel geworden. En naar de brievenbus lopen te ver. Dat redde zij niet. Die kaarten die daar nu op het dressoir, nou ja, bekende ze, die waren van vorig jaar. Die had ze weer neergezet. En ze was er echt opnieuw blij mee.

Vorige week kreeg ik haar kaart. Zij was overleden. “De dood is niet het einde van het leven, het is een open poort naar het licht”, stond erop. Zij is eenvoudig thuisgebracht, nu in nieuw, ander licht. Opnieuw geboren. Ze had er zin in, in Kerst. Zij had eenvoudig vrede in zichzelf gevonden.

Zij brengt mij, in alle eenvoud, dichtbij Kerst.

maandag 12 december 2011

Naar de kerk

“Gaan ùw kinderen nog naar de kerk?” vraagt een vrouw aan mij, in een pastoraal gesprek. Het woordje “nog” verraadt, dat haar kinderen niet meer komen. Ze zegt dat ze het moeilijk vindt. “En om eerlijk te zijn”, gaat zij verder “eigenlijk vind ik het niet eens zo erg. Want zij zijn goede mensen. Maar ik voel zoiets als schaamte, omdat ik niet meer probeer om ze met mij mee te krijgen”. Haar probleem is niet alleen, dat haar kinderen afgehaakt zijn. Haar moeilijkheid is ook, dat zij het los heeft gelaten, dat ze niet meer moedert over haar volwassen kinderen. Dat ze best een beetje trots op hen is, zoals ze geworden zijn. Niet meer van de kerk, maar wel goede mensen.

Ik kan alleen maar zeggen dat het de bedoeling is, om elkaar vrij te laten in het geloof. Je kinderen mogen als volwassenen hun eigen weg kiezen. En het is mooi, als je daar een eerlijk, open gesprek over kan hebben, met elkaar. Niet om een ander te overtuigen van jouw waarheid, maar om de diepere gronden en rijkdom van je leven met elkaar te delen. Dat brengt je dichter bij elkaar.
Mijn kinderen gaan soms naar de kerk. Soms, met Kerst. Zij zoeken dan de oude, vertrouwde sfeer. Komt allen tezamen, moet gezongen, en het verhaal verteld over het kind in de kribbe, over de herders en engelen. Met aan het eind van de dienst het Ere zij God. Er is iets met Kerst, dat mensen als kind al diep raakt. Wat is dat toch, en waar gaat het om?

Met Kerst gaat het over een eenvoudig kwetsbaar kind in een wereld vol dreiging. Een kind dat licht en vrede brengt. Een kind voor ons geboren, zingen we. En het gaat ook over: het kind ìn ons. Over wie wij waren, en wie wij zijn geworden. En dat we nieuw zullen zijn. Er komt licht in het donker van ons leven. Het helpt ons elkaar vrij te laten, en vrij te worden. Het donker van de schaamte zal worden verdreven.

De kerk is er vol van.