vrijdag 7 augustus 2015

Vreemdeling in een kerkdienst, 2 augustus 2015



           Door onze verhuizing en mijn emeritaat ben ik kerkelijk
           ontheemd geraakt. Ik zoek ’s zondags mijn weg op
           verschillende plekken binnen en buiten de kerk.
           Daar wil ik op een open manier zijn, met aandacht voor
           de gemeenschap, de liturgie en preek, zang en muziek,
           de sfeer en wat er zoal op me afkomt.
           Ik beschrijf van het hele gebeuren enkele dingen die me raakten. 

Als vreemdeling kwam ik binnen, in een kleine, oude mooi gerestaureerde historische kerk. Het was druk. Achterin was geen plaats meer. Ik moest naar voren. Er werd om me heen druk gepraat. Mijn buurvrouw zei: ‘U bent zeker een vakantieganger’.  ‘Ik ben een zoekende’ zei ik en om de aandacht van mijzelf af te leiden, vroeg ik: ’En u, bent u hier thuis?’ Zij vertelde dat ze aan een doodlopende weg woonde en de hele week weinig mensen zag. Hier was het gezellig en voelde zij zich op haar plek. Vóór mij begon een vrouw zich omslachtig om te draaien, zeggend:’Eens even kijken wie er achter mij zit…’ Ze richtte een onderzoekende blik op mij. Ik gaf haar een hand en noemde mijn naam. Met een geschrokken: ‘Die ken ik niet’ draaide ze zich weer terug in haar eigen rij. Het orgel liet een aantal melodieën van gezangen uit het liedboek horen. Het probeerde het drukke gepraat van mensen te verbloemen.

De dominee had een heel vriendelijke uitstraling. Dit huis was haar vertrouwd. Ze kende de mensen en de omgeving. Onderweg naar de kerk had ze gezien dat een oude boomgaard gerooid was. Ze riep de kinderen naar voren voor een gesprekje. Bij het kyrië-gebed was zij de voorzanger. In haar eigen gebeden ging het niet steeds over God de Heer en Vader, maar klonken andere namen van God: als bron van licht en leven, bevrijdend, aanwezig. De gekozen liederen vond ik een goede mix van bekend en nieuw.

Maar er was vanaf het begin van de dienst één storend element: de dreun van de motor  van het orgel. Dat hing in de kerk als een voortdurend zeuren om weer te gaan zingen. Het  leidde af en vervuilde de ruimte. De ergernis zette zich vast in mijn hoofd en hart. Ik vroeg me af waarom het niet werd uitgezet onder de lezingen en de gebeden. Gaf dat misschien een technisch probleem? Niemand leek er last van te hebben. Ik probeerde het niet te horen. Het lukte me niet. Pas toen de dominee begonnen was met haar preek de knop werd omgezet en daalde er een zeer weldadige rust over de gemeente neer. Het werd stil. Er kwam ruimte om te luisteren. De preek ging over Exodus 3, het verhaal van Mozes in de woestijn, die een grens over trekt en het ongekende ziet van een brandend braambos dat niet verteert. Hij gaat op onderzoek uit en vindt heilige grond. Hij hoort, ervaart en weet van God. Hij is vol aandacht, één en al oor voor de Stem die tot hem spreekt. Al het andere is uitgezet en losgelaten. De ruis. De dagelijkse zorgen die door zijn hoofd spoken. De schoenen gaan van zijn voeten. Het gaat om dit moment, op deze plek. Je moet je leeg en stil maken om het wonder van Gods aanwezigheid te ervaren. ‘Ik ben die Ik ben’. Jij zal er zijn. 

Het nam me mee, totdat – hoe erg! – de organist de motor weer aanzette, een korte tijd voordat het ‘Amen’ klonk. De dominee liet niets merken. Ik dacht aan mijn eigen strijd in voorgaande jaren met mijn organist. Ik wachtte voor een gebed, voor de lezingen en de preek, totdat het stil werd. Daarmee werd de organist een beetje door mij te kijk gezet. Ik was niet zo aardig…. 

Na de dienst was er koffie. Er was een gezellige drukte van elkaar ontmoeten. Ik bleef aan de zijkant van de zaal bij een tafel staan en sloeg het gebeuren gade. Een ambtsdrager knoopte een gesprek met mij aan. Later kwam de organist erbij. We stonden met zijn drieën bij elkaar. Ik probeerde aarzelend en heel vriendelijk mijn kritiek naar voren te brengen. De ambtsdrager was enigszins verbaasd en liet weten dat hij daar nou helemaal niet op lette, op het geluid van die motor. En de organist zei trots dat hij zo goed kon aanvoelen wanneer de dominee een eind aan de preek ging breien.

Ik wist mij een vreemdeling.