vrijdag 13 mei 2016

Naar Pinksteren



Na Pasen waren de nachten en dagen wekenlang koud. In een langzaam tempo kwamen de bladeren en bloesems aan de appelbomen. In onze tuin eerst aan de Stark’s Earliest. Daarna volgden de andere boompjes. Pas in mei, toen het zomers warm geworden was en ik me zorgen begon te maken of het wel goed ging met het Sterappeltje en met de zoete Bloemée, bloeiden ook zij open. Fier stond de jonge hoogstam Bloemée voor ons huis, als een kandelaar met armen vol bolletjes van licht. Vandaag nam de straffe wind haar bloemblaadjes mee om ze ergens anders als sneeuwvlokken te laten neerdwarrelen. Het is verlies van schoonheid. De winst is groei en aanzet tot vruchtvorming. We wachten op wat komt.

Het wordt Pinksteren. Veelkleurig feest van de Geest, vol betekenis: van de adem van God, van de wind die over de wereld waait en mensen met elkaar wil verbinden. Feest van beloften van nieuwe oogst van goede vruchten. We eten weer spinazie, sla en rabarber uit eigen tuin. En daarna nog veel meer.

Vorige week kreeg een griepje mij te pakken. Vooral mijn keel deed pijn. Dat lijkt goeddeels voorbij. Alleen mijn stem is nog niet terug. Als ik iets zeg of vraag – en ik probeer dat tot een minimum te beperken – is het antwoord steevast: ‘Wat zei je?’ Vreemd dat mij dat juist nu is overkomen. Want  Pinksteren is ook het feest van de vurige tongen, van enthousiast spreken en preken. Toch kan ik beter mijn mond houden. Ik ben onverstaanbaar. Ik moet me stil houden. Daarom schrijf ik. Over de weg van het geloof en de betekenis van Pinksteren.
Het Pinksterverhaal uit het bijbelboek Handelingen zie ik als tegenbeeld van het verhaal van de torenbouw van Babel uit Genesis. Dat vertelt van mensen die éénheid zochten. Zij bouwden een stad en een toren om bij elkaar te blijven: één volk en één van taal. Ze richtten zich op zichzelf. Veiligheid en geslotenheid wilden ze. Vasthouden aan het eigene, de eigen identiteit. Maar daar werd van hogerhand een stokje voor gestoken. Hun taal werd verward. Zij waren onverstaanbaar geworden en lieten elkaar los. Als bloesemblaadjes werden zij over de wereld geblazen en verstrooid. Grenzen verleggen en over de wereld gaan. Voor  heel de aarde vruchtbaar zijn. Dat was hun bestemming.

Pinksteren is het feest van de pluriformiteit. Met alle onderlinge verschillen weten mensen zich toch met elkaar verbonden. Uiteindelijk zal men elkaar vinden en leren verstaan in de taal van de liefde, in de taal van het hart. Dat vraagt aandachtig luisteren. Dat is de voedingsbodem voor de vruchten van de Geest: vrede, vreugde en vrijheid voor iedereen.  

Vlak voor Pinksteren  gaat de wind draaien van zuid naar noord en uit een andere hoek waaien. Dit jaar wordt het met Pinksteren koud. Ben benieuwd wat dat zal brengen. Ik hoop weer stem te krijgen. Tot zolang hul ik mij in zwijgen. In luisteren. In lezen en schrijven. Ik wacht af en kijk uit naar groei, naar de nieuwe oogst.

Elst, 13 mei 2016
Ineke van Middendorp-Sonneveld
 

donderdag 5 mei 2016

Bevrijdingsdag



‘De vrijheid omarmd’ is het thema dit jaar van het nationaal 4/5 mei comité. Gisteren spraken dominee en burgemeester bij de herdenking in Elst over dat omarmen. Vandaag zag ik dichtbij huis hoe lastig de dagelijkse praktijk kan zijn.

Drie weken geleden fietsten we naar Kesteren om een koppeltje jonge kuikens op te halen.  Ze waren kleiner dan we hadden gedacht. Schatjes. Heel pittig. De bedoeling was om ze in de grote ren bij onze twee huiskippen te voegen. Die hadden het heel breed. Daar kon best nog wel wat bij. Maar deze kleintjes? Zouden ze niet op bepaalde plekken door het gaas ontsnappen? Was de ruimte wel veilig genoeg? Wat als een kat ze in het oog kreeg?  Wim timmerde een hechte, afgesloten, veilige ruimte voor tijdelijke opvang. 

Vandaag werd het hun bevrijdingsdag. We lieten ze los, een koppeltje van vijf jonge, nieuwsgierige beestjes (haantjes en hennetjes) bij twee wijze, oudere kippen.
De onderlinge verschillen zijn groot. De twee zijn Welsummers, zeldzame huisdieren met oude papieren van ras en stand. Elke dag leggen zij een eerste klas eitje. Jammer is dat zij schrikachtig en bang zijn. Dat maakt hen wellicht agressief. De vijf nieuwkomers zijn een ‘ongelukje’. In het vroege voorjaar liet hun moederkloek zich ineens niet meer zien. Het was weer zo ver: zij zat ergens te broeden. Na drie weken kwam zij met haar kroost te voorschijn. Dat kon niet allemaal op hun geboorteplek blijven. Het was een mooie plek met veel ruimte en vrijheid. Maar toch – dit werd te veel. Zij werden daarom aan ons gegeven. Zij zijn met z’n vijven. Dat maakt hen sterk.

Wij gingen vanmiddag met grote regelmaat kijken hoe het ging met het samen leven en samen delen. Er staan gelukkig verschillende struiken in de ren die een veilig heenkomen bieden aan het jonge spul. In de avond trok het zich onder een struik terug om zich voor de nacht buiten in de takken te nestelen. Om 21.40 uur plukte Wim hen als appeltjes eruit en zette ze stuk voor stuk op stok in het nachthok. De twee oude kippen waren niet blij met deze actie, maar konden niet anders dan het ondergaan. Slapen moesten ze. Wilden ze. Op stok in het hok, dat gemaakt is van het hout van de preekstoel van de Opstandingskerk van Den Helder. De oude dames zaten hoog, de nieuwe lichting laag, dichtbij de grond, op een dotje, schuilend bij elkaar.

Gaan de twee oude gevestigde kippen het redden? Overwinnen zij hun vreemdelingenhaat en wordt de vrede omarmd? Hoe gaan de vijf jongelingen zich gedragen? De haantjes onder hen? Ik zal hen toespreken en over hun unieke onderkomen in de preekstoel vertellen. Dat ze daar veel beter zitten dan buiten in de takken van een struik. Ik zal niet gaan dreigen – maar als het niet gaat, moet er een paar  in de pan. Toch weer zoiets als bijltjesdag. Hoort dat er dan toch ook bij, bij vrijheid en vrede?      
 
Ineke van Middendorp-Sonneveld
Elst, 5 mei 2016