Ik heb er op mijn eigen manier invulling aan gegeven: elke zondag ging ik naar
een andere kerk. Het gaf me een bredere blik op wat er in kerken gebracht en
gevierd wordt. Ik vroeg naar de praktijk van het vasten. Dat leefde bijna niet
in de gemeenten. Het laatste was de Stille Week, met Goede Vrijdag en Pasen.
Het werd onverwacht anders dan gedacht…
In de Stille
Week ging ik dinsdagavond op mijn vouwfiets van Den Bosch naar de Abdij in
Heeswijk voor de lezing en ontmoeting met de Tjechische theoloog filosoof Tomás
Halík. Hij schreef het boek: ‘Geduld met God’, over de twijfelende en zoekende
mens. Over dat vragen belangrijker zijn dan het geven van antwoorden. Het was
dinsdag een donkere dag: Brussel was getroffen door gewelddadige aanslagen en
lag gewond te bloeden.
Woensdag werd
ons leven ontregeld door het bericht van overlijden van een jonge neef. Een zelfgekozen dood in de vroege morgen. We
waren met de familie in rouw. We deelden verhalen over hem, een kwetsbare
jongen. Aangevochten, altijd zoekend en bezig met het geloof. De laatste tijd
leek het goed met hem te gaan.
Vrijdagmiddag ging ik in Elst naar de RK Kerk, naar de Kruisweg omlijst met koralen uit de Mattheus Passion. Het lijden, het vallen, het sterven van Jezus. Ik had narcissen uit de eigen tuin meegebracht, voor bij het kruis. Het leven en sterven van mensen nu, was opgenomen in de eenzame kruisdood van Jezus.
Zo leidde de weg mij door de Stille Week en werd het Pasen. De laatste stap naar de Ander. Naar wat en wie? Naar de kerk met de Paasjubel? Nee, ik bleef liever thuis, bij mijzelf. Zo ging ik Paasmorgen alleen naar mijn ‘buitendienst’ in het parkje vlakbij de Vogelzang in Elst. De laatste stap was naar de Ander, naar Alles, naar de ruimte onder de hoge hemel van licht, leven en lente. Het parkje met de vijver. Het was al eerder mijn plek om te gedenken. Ik had brood meegenomen en wierp het uit op het water. Een kring van eenden verzamelden zich om mij heen. Ik zag de bomen met de kale takken en de magnolia met jeugdig uitbottende knoppen. De hoog oprijzende treurwilg tooide zich in het eerste, tere groen. Zijn jonge takken werden bewogen door de wind. Ik dacht aan mijn neef, een boom van een jongen, op zoek naar levend water. Dorstig naar heil en vrede. Het kon hem niet genoeg zijn. Hij bleef erover praten. En nu: gevallen in de handen van de levende, barmhartige God.
Vrijdagmiddag ging ik in Elst naar de RK Kerk, naar de Kruisweg omlijst met koralen uit de Mattheus Passion. Het lijden, het vallen, het sterven van Jezus. Ik had narcissen uit de eigen tuin meegebracht, voor bij het kruis. Het leven en sterven van mensen nu, was opgenomen in de eenzame kruisdood van Jezus.
Zo leidde de weg mij door de Stille Week en werd het Pasen. De laatste stap naar de Ander. Naar wat en wie? Naar de kerk met de Paasjubel? Nee, ik bleef liever thuis, bij mijzelf. Zo ging ik Paasmorgen alleen naar mijn ‘buitendienst’ in het parkje vlakbij de Vogelzang in Elst. De laatste stap was naar de Ander, naar Alles, naar de ruimte onder de hoge hemel van licht, leven en lente. Het parkje met de vijver. Het was al eerder mijn plek om te gedenken. Ik had brood meegenomen en wierp het uit op het water. Een kring van eenden verzamelden zich om mij heen. Ik zag de bomen met de kale takken en de magnolia met jeugdig uitbottende knoppen. De hoog oprijzende treurwilg tooide zich in het eerste, tere groen. Zijn jonge takken werden bewogen door de wind. Ik dacht aan mijn neef, een boom van een jongen, op zoek naar levend water. Dorstig naar heil en vrede. Het kon hem niet genoeg zijn. Hij bleef erover praten. En nu: gevallen in de handen van de levende, barmhartige God.
De laatste
stap naar Pasen, naar de Ander, is voor mij deze morgen een stap in de Stilte. Er
hoeft niets gezegd. De zon breekt door het donkere wolkendek heen. De vogels
zingen. In de verte koert een duif.
Ineke van
Middendorp-Sonneveld
Pasen 2016
Pasen 2016