Na Pasen waren de nachten en dagen wekenlang koud. In
een langzaam tempo kwamen de bladeren en bloesems aan de appelbomen. In onze
tuin eerst aan de Stark’s Earliest. Daarna volgden de andere boompjes. Pas in
mei, toen het zomers warm geworden was en ik me zorgen begon te maken of het
wel goed ging met het Sterappeltje en met de zoete Bloemée, bloeiden ook zij
open. Fier stond de jonge hoogstam Bloemée voor ons huis, als een kandelaar met
armen vol bolletjes van licht. Vandaag nam de straffe wind haar bloemblaadjes
mee om ze ergens anders als sneeuwvlokken te laten neerdwarrelen. Het is
verlies van schoonheid. De winst is groei en aanzet tot vruchtvorming. We
wachten op wat komt.
Het wordt Pinksteren. Veelkleurig feest van de
Geest, vol betekenis: van de adem van God, van de wind die over de wereld waait
en mensen met elkaar wil verbinden. Feest van beloften van nieuwe oogst van
goede vruchten. We eten weer spinazie, sla en rabarber uit eigen tuin. En
daarna nog veel meer.
Vorige week kreeg een griepje mij te pakken. Vooral
mijn keel deed pijn. Dat lijkt goeddeels voorbij. Alleen mijn stem is nog niet
terug. Als ik iets zeg of vraag – en ik probeer dat tot een minimum te beperken
– is het antwoord steevast: ‘Wat zei je?’ Vreemd dat mij dat juist nu is
overkomen. Want Pinksteren is ook het
feest van de vurige tongen, van enthousiast spreken en preken. Toch kan ik beter
mijn mond houden. Ik ben onverstaanbaar. Ik moet me stil houden. Daarom schrijf
ik. Over de weg van het geloof en de betekenis van Pinksteren.
Het Pinksterverhaal uit het bijbelboek Handelingen zie ik als tegenbeeld van het verhaal van de
torenbouw van Babel uit Genesis. Dat vertelt van mensen die éénheid zochten.
Zij bouwden een stad en een toren om bij elkaar te blijven: één volk en één van
taal. Ze richtten zich op zichzelf. Veiligheid en geslotenheid wilden ze.
Vasthouden aan het eigene, de eigen identiteit. Maar daar werd van hogerhand een
stokje voor gestoken. Hun taal werd verward. Zij waren onverstaanbaar geworden
en lieten elkaar los. Als bloesemblaadjes werden zij over de wereld geblazen en
verstrooid. Grenzen verleggen en over de wereld gaan. Voor heel de aarde vruchtbaar zijn. Dat was hun
bestemming.
Pinksteren is het feest van de pluriformiteit. Met
alle onderlinge verschillen weten mensen zich toch met elkaar verbonden. Uiteindelijk
zal men elkaar vinden en leren verstaan in de taal van de liefde, in de taal
van het hart. Dat vraagt aandachtig luisteren. Dat is de voedingsbodem voor de
vruchten van de Geest: vrede, vreugde en vrijheid voor iedereen.
Vlak voor Pinksteren
gaat de wind draaien van zuid naar noord en uit een andere hoek waaien. Dit
jaar wordt het met Pinksteren koud. Ben benieuwd wat dat zal brengen. Ik hoop
weer stem te krijgen. Tot zolang hul ik mij in zwijgen. In luisteren. In lezen
en schrijven. Ik wacht af en kijk uit naar groei, naar de nieuwe oogst.
Elst, 13 mei 2016
Ineke van Middendorp-Sonneveld