‘He, jij bent de dominee!’ Er zijn mensen, die mij met die woorden begroeten. Dat is in de familie- en kennissenkring, als ook in onze woonplaats Elst. Het is echter een rol, die ik
bijna niet meer speel. Het werk, dat ik
vroeger in de kerk deed, doe ik nu als vrijwilliger daarbuiten. Ik leg huisbezoeken af bij ouderen
in het dorp Heteren vanuit de burgerlijke gemeente. Ik vraag
naar het welzijn, geloof, netwerk, de vreugden en gemis en naar de zorgen in de
laatste levensfase. Ik luister en probeer te ontdekken wie ze zijn en wat er
onder hen leeft. Mensen zijn in de gesprekken vaak ontroerend openhartig. Met
elkaar kijken we naar mogelijke wegen om hun welzijn te verbeteren. Een
enkeling vraagt naar wie ik ben, waar ik vandaan kom. Dan zeg ik dat ik uit Den Helder kom en
verhuisde om tussen mijn kinderen te wonen. Ik blijf verder voor hen meestal
een onbekende.
Preken doe ik alleen in de
mij vertrouwde gemeenten. Dat zijn één of twee diensten in het jaar. Belt een
onbekende, dan vraag ik of de dienst met mij voorbereid kan worden, zodat ik
niet als vreemde, rondtrekkende dominee het woord kom doen om daarna weer te
vertrekken. De reactie is steevast afwijzend:’Nee, dat is niet de bedoeling.
Dat zijn wij niet gewend. Zo werkt het bij ons niet’. De preekvoorziener van
Lent/Nijmegen hield echter aan. Ik woonde zo dichtbij, zei ze. ‘s Winters zijn
de wegen soms slecht begaanbaar. Of ik toch niet wilde komen. Ik capituleerde.
We spraken af: 22 januari 2017.
Een paar weken later belde de pastoor. Zondag 22 januari viel in de week van Gebed voor de Eenheid. Men had besloten er een oecumenische dienst van te maken. Of ik samen met hem wilde voorgaan. Dat wilde ik wel. Had ik toch nog mijn voorbereidingsgroepje!
Een paar weken later belde de pastoor. Zondag 22 januari viel in de week van Gebed voor de Eenheid. Men had besloten er een oecumenische dienst van te maken. Of ik samen met hem wilde voorgaan. Dat wilde ik wel. Had ik toch nog mijn voorbereidingsgroepje!
Verder ben ik bezig met
muziek. Begin dit jaar kreeg ik van een nicht een accordeon te leen. Ik nam les
op de muziekschool, heb een leraar die een keur aan muziekstukken
aandraagt en mij enorm stimuleert om het te leren. Ik speel nu - ik doe een kleine greep uit mijn repertoire
- ’My bonnie is over the ocean’ in A
(met drie kruizen!), ‘Edelweiss’, een jiddisch vredeslied ‘Scholem sol sajn’ en
– dat moet ik voor komende les uit mijn hoofd leren - ‘Het is moeilijk
bescheiden te blijven…’. In oktober had ik mijn eerste optreden in Lent op
school bij de kleuters van de Berengroep
waarin kleindochter zit. ‘’k Zag twee beren broodjes smeren’ koos ik als
intochts- en slotlied. Met de registers van de accordeon kon ik met diepe
bassen een indrukwekkende groep bromberen laten horen.
En nu is het me een paar keer overkomen dat iemand tegen mij zei: ‘Hé, jij bent de accordeonist!’ Ook door familie in Kootwijkerbroek werd ik laatst zo begroet. Het voelt goed, alsof ik een gedaantewisseling heb ondergaan.
En nu is het me een paar keer overkomen dat iemand tegen mij zei: ‘Hé, jij bent de accordeonist!’ Ook door familie in Kootwijkerbroek werd ik laatst zo begroet. Het voelt goed, alsof ik een gedaantewisseling heb ondergaan.
Deze week belde de
preekvoorziener van Lent over de dienst van 22 januari. ‘U hoeft niet te komen’
zei ze tegen mij, ‘want er komt een nieuwe, eigen dominee naar onze gemeente’.
Juist op die voor mij bestemde zondag in de winter doet ze haar intrede.
Het kan verkeren.
Ineke van
Middendorp-Sonneveld
Elst, herfst 2016
Elst, herfst 2016