Voor de maaltijd een gebed uitspreken is in deze
tijd niet meer vanzelfsprekend. Als mensen die elkaar niet goed kennen, met
elkaar eten, is er vaak even een lastig moment, een verlegenheid: hoe zullen we
beginnen? Moeten we even stil zijn?
Vragend wordt de kring rondgekeken of er soms iemand is die daar behoefte aan
zou hebben. Zo’n begin doet afbreuk aan het gezamenlijke
van de maaltijd. Daarom zou ik ervoor willen pleiten de maaltijd te
beginnen met een moment van stilte. In deze stilte kan een ieder inkeren in
zichzelf, of voor zichzelf een gebed uitspreken. Het bevordert het gezamenlijke. Het gaat het snelle
‘aanvallen’, het graaien, tegen. Beter gezegd: het geeft de nodige rust.
Zelf vind ik het zinvol om me bij de maaltijd te binnen
te brengen dat “eten” een zegen is. Het meest eenvoudig wordt dit verwoord met
“zegen dit eten”. Dat wij elkaar
zegenen met het delen van de maaltijd. Zegenen betekent: dat het eten, en ons
samenzijn goed zal doen. Het kindergebed zegt/zei: “Here zegen deze spijze, amen”. Maar ik onderschrijf de theologische
slogan, die over de naam van God zegt: “God
de Heer, dat kan niet meer.” God is zoveel groter en zo anders. “Zegen dit eten” is daarom beter, korter en krachtiger. Het is als een gebed aan
God en tegelijk aan de tafelgenoten gezegd. Het woord
zegenen is religieus gekleurd,
maar kan, denk ik, wel in algemene zin gezegd worden. Met daarbij een moment
van stilte, niet als een gebrek aan woorden, maar als een kostbaar geschenk.
Op een studiedag over duurzaamheid op 12 juni jl. in
Ede, werd gesproken over rituelen en gebeden bij de maaltijd. Daar werd gewezen
op de “platte ” tekst die al lange tijd op vele basisscholen bij de maaltijd
gezongen wordt:
“Smaak’lijk eten, smaak’lijk eten, eet maar op, eet maar op
dat zal lekker smaken, dat zal lekker smaken, hop, hop hop”.
Ja, dat moet toch anders kunnen. Ik probeerde wat, en geef het graag voor beter. Het zijn twee coupletten geworden. Als dat te veel is, dan kan men het bij één houden:
“Smaak’lijk eten, smaak’lijk eten, eet maar op, eet maar op
dat zal lekker smaken, dat zal lekker smaken, hop, hop hop”.
Ja, dat moet toch anders kunnen. Ik probeerde wat, en geef het graag voor beter. Het zijn twee coupletten geworden. Als dat te veel is, dan kan men het bij één houden:
‘Het
eten op tafel, hier in ons midden
wij er omheen, we mogen beginnen.
Open je handen maar naar elkaar
en voor het eten – alles is klaar.
Het kwam van ver en gaat nu beginnen:
de laatste reis - door je mond - naar binnen.
Open je hand en je mond dus maar
hier voor het eten – alles is klaar.’
wij er omheen, we mogen beginnen.
Open je handen maar naar elkaar
en voor het eten – alles is klaar.
Het kwam van ver en gaat nu beginnen:
de laatste reis - door je mond - naar binnen.
Open je hand en je mond dus maar
hier voor het eten – alles is klaar.’
Wekelijks zit ik in een kring aan tafel met ouders
en kleine kinderen.
We beginnen de maaltijd met een klankschaal, en vragen om
stilte.
Het is een heilig moment.
Het is een zegen.