vrijdag 17 oktober 2014

Aan de lijn



Mijn liturgisch gewaad moest gewassen. Het kan opgeborgen worden. Ik ben met emeritaat. Begin juli was de afscheidsdienst in de Johanneskapel in Den Helder, waar ik als wijkpredikant aan verbonden was. Er lagen nog oude afspraken, dus was er een kleine rondgang langs vorige gemeenten, om dienst te doen. Op 12 oktober was de afsluiting, in Hoogkarspel. Nieuwe afspraken maakte ik nog niet. Ik wil me niet meer (maanden) van te voren vastleggen. Dus maakte ik een zacht sopje en doopte mijn gewaad erin, haalde het op en neer, spoelde het uit en hing het te drogen. Het werk is gedaan.

De laatste preek ging over het koninklijk bruiloftsmaal (Matteus 22 vers 1 t/m 14). Het is een verhaal, een gelijkenis. Het vertelt over een grootse wereldmaaltijd met alle volkeren. God wil met alle mensen de liefde vieren. Vrede op heel de aarde. Gasten worden uitgenodigd. Maar dan loopt alles dramatisch fout: zij willen niet komen. Zij reageren gewelddadig. Er komt oorlog. Het escaleert. Over en weer wordt geweld gebruikt. Er is niets te vieren. Toch wordt een nieuw begin gemaakt. Er worden opnieuw gasten genodigd van alle hoeken van de straat en van de kruispunten. Goede en slechte. Mensen mogen komen zoals ze zijn. Het wordt een feest. Als iedereen aan de maaltijd zit, is er één zonder bruiloftskleed. Die Ene wordt aangesproken. Hij zwijgt, verdedigt zich niet en wordt van het feest verwijderd en in de buitenste duisternis gegooid.
Ik kan dit niet anders lezen als dat die Ene Jezus is die – bij wijze van spreken -  het vuil van de hele wereld over zich heen heeft gekregen. Die zweeg toen hij beschuldigd werd. Gelijkenissen hebben een diepere laag. Zij vertellen op een verborgen manier over de aanwezigheid en de weg van God.

Wat zal ik aantrekken? Wat zal ik dragen in de diensten? Vanaf het begin van mijn ambtsperiode speelde die vraag. Het begon met een eenvoudig, lichtgrijs ambtsgewaad. Na 15 jaar dienst naaide Manny de Greeuw uit Westwoud een nieuw, met stiksels, van gebroken wit. En de laatste jaren droeg ik zwart, een waardig gewaad dat Nara Sofian, een vluchtelinge uit Armenië voor mij maakte. De stola staat symbool voor het juk van het ambt. Dat werd voor mij een kleurrijke sjaal, gemaakt door Palestijnse vrouwen, in de kleuren van het kerkelijk jaar.

Het ambtsgewaad. Was het een feestkleed? Het was de ondergrond waarop de kerkelijke kleuren gedragen werden. In en met dat kleed heb ik het allemaal meegemaakt in de gemeenten: het eenvoudige lichtgrijs, het gebroken wit, en het donker. Ten laatste heb ik nu mijn ambtskleed een sopje gegeven, in het water gedoopt, gewassen en aan de waslijn gehangen. In de wind. En het hing – zo stemmig zwart – vrij, fier en vrolijk te drogen in onze achtertuin in Elst. Die plek kende het nog niet. De droogmolen bleef op het oude adres. Hier spanden we een paar eenvoudige waslijnen. Als we de was ophangen, lijkt het alsof we de tuin versieren. Het is een feest, als alles schoon is, en de wind mooi de ruimte krijgt om met alles te dansen en te spelen.   

Elst, 17 oktober 2014
Ineke van Middendorp-Sonneveld

zaterdag 31 mei 2014

Hemelvaart – naar buiten!



De avond vóór Hemelvaart, ’s nachts, en ook ’s morgens regende het in Den Helder. We bestudeerden voortdurend op de computer de buienradar, en keken bezorgd naar de hemel.
We wilden, alsof we “uitgedreven” werden, naar buiten, om Hemelvaart te vieren bij het Vogelasiel, in de beschutte duinpan van de Paddenstoel. Bij slecht weer (regen) zou de dienst binnen  gehouden worden. We zeiden tegen elkaar, dat deze milde regen geen “slecht weer” genoemd kon worden. Naar buiten, moesten we. Regenkleding werd aangetrokken. Ik stak mijn veelkleurige regenboogparaplu op.

Ik zag rond de liturgische tafel in het natte gras een langzame slak rondkruipen en er sprongen een paar kikkertjes weg. Op de tafel moest nu geen kleed gedrapeerd. Ik keek rond en vond een mooie tak met witte bloesem van de vlier, dat als een bruidsboeket op de tafel naast het windlicht met de kaars kwam te liggen. Waar bleven de mensen? Slechts mondjesmaat druppelden ze deze kring binnen. Om 9.30 uur waren we met elf. De trompet werd geblazen en we zongen ons Hemelvaartslied (op de melodie van Psalm 68):
 
Zingt met de vogels mee een lied,de roodborst en de karekiet
de eenden op het water.
met alle vogels in ’t asiel, onder de open hemel hier
een lied voor nu en later.
God, die ons kleurrijk samen weeft, en stem en lied en adem geeft,
aan mees en merel samen
dan roept een uil victoria, de vink slaat een klein gloria

voor eeuwig ja en amen!
foto: Arie Bosschaart
Hemelvaart 2014 werd een bijzondere dag met een bijzondere viering. Een langgerekte wolkenwagen gleed heel langzaam vanuit het oosten naar het westen, bleef boven Den Helder hangen en schonk een milde regen. We hoorden het verhaal van de hemelvaart van Jezus (Handelingen 1 vers 1 – 11), van zijn afscheid, en de twee lichtende gestalten (Mozes en Elia, de wet en de profeten) die troosten en de weg wijzen die mensen moeten gaan. Ik moest denken aan de keren dat er afscheid genomen werd op de begraafplaats, buiten, in weer en wind. Het is dan wat het is. Je bent er. Ik dacht aan de doopgedachtenis, het sprenkelen van water, als druppels van zegen van de eeuwige God.

Vorig jaar liet zich op Hemelvaartsdag boven onze plek een stuk blauwe lucht zien, omkranst door prachtige wolken. Dit jaar was het heel anders. De wolken spraken hun  eigen taal. We waren daaronder samengekomen, we mochten één van de elven zijn. Hier gebeurde het. Buiten, bij het Vogelasiel in Den Helder.

Den Helder, mei 2014
ds. Ineke van Middendorp-Sonneveld


voor meer foto's zie:  http://www.pkndenhelder.nl/Wijkgemeenten/Johanneskapel/hagepreek.aspx

dinsdag 18 maart 2014

Binnenste buiten - buitenste binnen




“Dominee, bent u al aan het aftellen? vroeg iemand mij deze week. Mijn antwoord is: ja en nee. Ja, als het gaat om de weg naar Pasen, van Aswoensdag (5 maart) tot de Paasmorgen
(20 april). Het zijn de 40-dagen. Een tijd van voorbereiding, van uitzien naar het grote feest. Dat is aftellen. Nog zoveel nachtjes slapen. In onze kerk zijn we druk bezig met de voorbereidingen. Op elke woensdag een vesper. En straks de diensten in de Stille Week, op Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Met Pasen zullen we het nieuwe leven in Jezus’Naam vieren, het Licht dat het donker van de dood verdrijft. De nieuwe Paaskaars zal in ons midden branden.
Ná Pasen gaat het tellen door. Dan is het niet meer aftellen, maar optellen geworden. Zeven weken, zeven maal zeven dagen lang tot aan de 50-ste dag: Pinksteren. Als we bij 50 zijn is het zover: dan vieren we de komst van de Geest van God. Zij waait in de kerk en over heel wereld. Wat gevangen en op slot zat wordt opengebroken. Met Pinksteren vieren we dat we mogen delen in de gaven van de Geest, en dat we de vruchten mogen plukken van het leven van Jezus: de liefde en de vreugde, de vrede allermeest; geduld om te verdragen en goedertierenheid; geloof om veel te vragen, te vragen honderduit (Lied 841). Zij worden ons geschonken als voedsel van vrede.
Aftellen en optellen: dat is de beweging die we in de kerk van Aswoendag tot Pinksteren maken. Eerst de beweging van buiten naar binnen, naar de kern, het midden: kruis en opstanding. Het kruis dat een levensboom wordt. Het levensgeheimenis van Jezus Christus. Vanuit dat middelpunt worden we weer naar buiten bewogen, om vrij te zijn en vrij te laten. Om open te bloeien in Gods licht en liefde, dat alles wil aanraken. We mogen worden die we zijn. Het één kan niet zonder het ander: buitenste binnen en binnenste buiten.
Bij die beweging maakten we in Den Helder een kalender, met als thema: van binnen naar buiten bewogen. De kalender begint bij de kern: de dagen van Pasen. Een stadsbrede commissie heeft verhalen, gedichten en recepten verzameld, en verschillende mensen gevraagd om te vertellen over hun beweging naar buiten. Zo kunt u lezen over het zoeken en eten van alikruken, vroeger. Er is een recept voor alikruken aangedragen. Co van Stee maakte een tekening van deze zeeslak, en zie de lijnen: van binnen naar buiten. Ze werden/worden ook gegeten: door ze naar buiten te trekken.


Ja, ik ben aan het aftellen, optellen en aan het delen. Vanaf vandaag mag ik deelgenoot zijn in de  AOW. Er zijn nog 4 maanden te gaan, dan ben ik uitgediend (duur gezegd: ik word emerita). Dan neem ik afscheid van de Protestantse Gemeente van Den Helder. Ik tel mijn zegeningen, ik heb er – ook in mijn werk als predikant - vele gevonden, en hoop er - van Pasen naar Pinksteren, en van Pinksteren naar Pasen – in te blijven delen. 

Den Helder, 16 maart 2014