donderdag 26 maart 2020

Tijd van schoonmaken en opruimen


Vanouds werd de tijd voor Pasen (de 40 dagen) gebruikt voor de schoonmaak, om overal goed de bezem door te halen. Opruimen! Met Pasen wilde men er op zijn paasbest uit zien. Wie nu thuis moet blijven, kan  ouderwets aan de slag. Buiten schijnt de zon en nodigt: ‘Kom, ga erop uit! Een flinke wandeling zal goed doen’. Dat is niet te weerstaan. Dan kan meteen het zwerfafval opgeruimd en de bermen schoongemaakt worden. 

Man en ik kozen een rondje buiten de bebouwing van Elst van zo’n 7 km, namen ieder een grote zak mee om alles in te verzamelen. Die raakten overvol met o.a. blikjes, plastic flesjes en papieren zakdoekjes. 

We vonden veel lege sigarettendoosjes en vele, vele peuken. Milieu belastende filters. Die worden blijkbaar massaal gedumpt. We raapten verrast ons eerste mondkapje. Het voelde als het tegenovergestelde van het rapen van het eerste kievitsei, of het zien van de eerste zwaluw. Er zullen er vanuit China nog legioenen onze kant op vliegen. Komen die straks ook in de bermen terecht? Zijn er mondkapjes die hergebruikt kunnen worden? Hoe vervuilend zijn de handschoenen en andere beschermende en desinfecterende middelen? Gaan we nog steeds voor het goedkoopst en het gemakkelijkste?

In deze tijden van crisis vanwege het bedreigende Corona virus, worden verregaande maatregelen genomen die we niet voor mogelijk hielden. We doen dat om mensenlevens te beschermen. Het bijkomend effect in korte tijd is een zichtbare verbetering van de luchtkwaliteit. De aarde ademt op. Als we ons milieu niet beschermen, gaat dat in de toekomst ook veel levens kosten. Dus: doorpakken nu. Inzetten op hergebruik. Statiegeld op blikjes en plastic flesjes. En voor peuken: een ieder die nog een pakje sigaretten wil kopen, dient een oud pakje met alle peuken in te leveren.

We vonden ook veel papieren zakdoekjes. Die handige wegwerp dingetjes. Zijn die nou echt zo goed en hygiënisch? Worden afvalbakken geen broeinesten van virussen? Bovendien staat er bijna nooit één direct in de buurt, als je je neus moet snuiten. Zeker niet als je buiten bent en een wandeling maakt. Dus dan toch maar gedumpt. 
Het is om te huilen.

Ineke van Middendorp-Sonneveld
predikant buiten dienst
Elst, 26 maart 2020


maandag 23 maart 2020

In quarantaine


In de kerk kennen we de 40-dagen tijd. Lijdenstijd, zeiden we vroeger. Door de jaren heen leerde ik in mijn gemeenten aan de hand van bijbelse verhalen, dat de 40 dagen voor Pasen een weg naar binnen is, in 40 stappen. Een weg ook naar je eigen binnenste, die de diepte (verdieping) zoekt, in en door het donker. Met mijn gezin hield ik een eenvoudig vasten: sobere maaltijden, geen koek, snoep en alcoholische drank. Het had iets ‘natuurlijks’: in onze groentetuin was weinig te oogsten. We leefden op oude voorraden. We keken uit naar de nieuwe oogst. Al wisten we natuurlijk dat in de supermarkten alle begeerlijkheden werden aangeboden.

 
Na 40 dagen kantelt de weg. Het omslagpunt is het gebeuren van Goede Vrijdag en Pasen: het mysterie van het geloof, van leven en dood, van sterven en opstaan. Van Stilte. Een graf dat zich omdraait naar gene zijde en vruchtbare aarde wordt. Vandaar tekent zich dezelfde weg, maar vanuit een ander perspectief, en rekent 7 weken, oftewel  50 dagen naar Pinksteren. Het is de weg naar buiten, naar vrijheid, met het ontdekken van nieuw leven in een weidse wereld. 
Ik leerde deze weg aan de hand van deze afbeelding. Je kunt het uitknippen als een spiraal, zodat de weg hoogte en diepte krijgt. Naar Pasen, loopt de weg (de spiraal) de diepte in, en na Pasen klimt de weg omhoog naar Pinksteren, naar de grootse ruimten van de wereld.





Dit jaar is de 40-dagen tijd onverwacht bizar en bijzondere geworden door het uitbreken van het Corona virus. Het leven is voor zover mogelijk in quarantaine gezet. Het woord draagt de betekenis van 40 dagen, als een periode van afzondering die vroeger aan schepen uit verre landen werd opgelegd als er een verdenking was van besmettelijke ziekten. 

We weten nu niet hoe lang deze ‘corona 40 dagen’ gaan duren. Het wordt een woestijnreis met vele beproevingen. Er komt een keer een kantelpunt. We kunnen deze periode benutten als tijd van inkeer, van reflectie. Oefeningen doen op het nieuwe yogamatje.  Analyseren wat er speelt en de diagnose stellen, van wat onze wereld zo ziek maakt, ecologisch, economisch en sociaal. 

De handel is voor een deel stil gevallen. Bedrijven en scholen gesloten. Mensen worden ontslagen. Anderen werken thuis. Evenementen, concerten, optredens gaan niet door. We hoeven niet meer op te passen op kleinkinderen. De verwarmingsmonteur, die deze week bij ons voor de periodieke controle zou komen, heeft afgebeld. Er is angst en onzekerheid over vele dingen. We zien in de hoge lucht niet de vele zich kruisende strepen van vliegtuigen. Winst is, dat de luchtkwaliteit verbetert. Daar profiteert iedereen van, van schonere lucht. Er wordt een appèl gedaan op gemeenschapszin, solidariteit  en veerkracht. 

Het is lente. Omdat het lawaai voor een deel is stil gevallen, horen we meer vogels zingen. De bloesems aan de fruitbomen bloeien kwetsbaar open onder een strak blauwe hemel. Er is vorst voorspeld voor de komende nachten. De potten met geraniums hebben we binnen gezet, voor drie dagen en nachten in quarantaine.

Ineke van Middendorp-Sonneveld
predikant buiten dienst
Elst, 23 maart 2020


zaterdag 7 maart 2020

Het bijbels getuigenis van de Tent of Nations


De Tent of Nations is  een vredesproject in Israël, in de buurt van Bethlehem, van de Palestijns-christelijke familie Nassar. Hun boerderij hebben zij omgebouwd tot een educatief, geweldloos ontmoetingscentrum. Ondanks moeilijke omstandigheden en de voortdurende dreiging van landonteigening zet de familie zich op een creatieve manier in om mensen de ogen te openen voor het onrecht dat hen en het Palestijnse volk wordt aangedaan. Een grote steen bij hun bedrijf verwoordt in verschillende talen hun getuigenis:  ‘WE WEIGEREN VIJANDEN TE ZIJN’. Mensen en groepen die Israël bezoeken, hebben hun weg gevonden naar de Tent of Nations en zijn ‘vriend’ geworden. Op 8 februari jl. was ik in de kerk in Driebergen op de Vriendenmiddag van de Tent of Nations, met vele mensen die het project hebben bezocht of wilden leren kennen. Er werden indrukwekkende verhalen verteld.

Al aan het begin van de dag werd ik getroffen door het verhaal van ‘Paulien’. Kort en krachtig legde zij een persoonlijke getuigenis af (ik geef het weer in mijn eigen woorden en met mijn eigen interpretatie):
Het is zomer 2019. Ze staat op het strand in Katwijk en heeft alle flinterdunne blaadjes uit  haar Statenbijbeltje gescheurd en op de branding van de zee gegooid. Het was het afscheidscadeau van de zondagsschool: de Bijbel met de 150 berijmde Psalmen en de drie Formulieren van Enigheid. Voorin was de tekst geschreven: ‘Ik zeg u, wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik belijden voor de Vader die in de hemelen is’ (Mat. 10,32). Wat overbleef was het omhulsel, het van-tot-kaft met daartussen een schrijnende leegte.  Daarna had ze een duik in zee genomen. Met dit ritueel had ze afstand genomen van de benauwende zwaarte van het geloof, van de leer dat een ander belangrijker was dat zij zelf. Dit was voor haar bevrijdend. Nu kon ze beginnen zichzelf te worden.
September 2019 is zij in Israël en gaat naar Bethlehem, naar de Tent of Nations. Ze werkt er op het land met andere vrijwilligers. Er worden olijfbomen geplant. Het werk is haar niet vreemd, maar het bezorgt haar spierpijn. Ze ontmoet en spreekt anderen, leert de familie Nassar kennen met het geweldloze ondergrondse verzet tegen onophoudelijke aangedaan onrecht. Een familie waar het geloof in Christus en de navolging geleefd en beleefd wordt en door de gegeven omstandigheden dagelijks concreet is. Zij wandelde er met een engel.

‘Paulien’s verhaal was heftig en zette ons aan het denken. Een collega predikant zei tegen mij: ‘Dat verscheuren van de bijbel. Dat kan toch niet’. Het deed denken aan boekverbrandingen, de drang om te vernietigen van wat je tegenstaat. Heiligenbeelden die kapot geslagen moeten worden. ‘Jammer’, zeiden we tegen elkaar, ‘dat ze de verhalen niet anders heeft leren lezen’. Voor de kerk en haar gelovigen is de bijbel heilige Schrift, Woord van God en Bron van het geloof. Wat doet het met hen, om te horen dat het heilige boek niet langer verdragen kon worden, en als bron van onderdrukking ervaren werd? En daarom weggedaan. Verscheurd. Kunnen we dat als kerk, als gelovigen meemaken? Hebben we de ruimte om dat te begrijpen en als iemands eigen authentieke keuze te accepteren?

Het ritueel dat ‘Paulien’ aan zichzelf voltrok, is ook  indrukwekkend: wat haar benauwde, de Schrift, werd verscheurd en terug aan God  gegeven, aan de grootse zee. En zelf nam ze er een duik in. Ze dompelde zich in die hele geschiedenis van God met mensen. Het was als een doop, een nieuwe geboorte, waarin ze zichzelf zocht, wie ze was. Het van-kaft-tot-kaft werd een bevrijdende ruimte, die ze in mocht vullen met haar eigen verhalen en ervaringen. Ze was naar Israël/ Palestina gegaan, naar Bethlehem, de Tent of Nations met de familie Nassar, die leeft te midden van onderdrukkend geweld, die bedreigd wordt, maar weet van de verbondenheid met de bevrijdende God en die hoopt en bidt om vrede. Die mensen oproept elkaar met vrede te zegenen, en niet langer als vijanden elkaar naar het leven te staan.  ‘Paulien’ vertelde op de Vriendendag – voor een grote groep mensen - dat ze er olijfbomen plantte, dat ze gedichten schreef en foto’s van bloemen maakte. En dat ze daar met een engel had gewandeld.
 
Zij vertelde het  niet alleen. Ik hoorde haar verhaal als een kostbaar getuigenis voor de mensen. Alsof de woorden, die vroeger voorin haar bijbeltje geschreven waren, zich hier voltrokken.

Elst, 19 februari 2020

Ineke van Middendorp-Sonneveld
predikant buiten dienst

Zie ook: www.tentofnations.nl