vrijdag 29 april 2011

De moeder


Het bericht bereikte mij niet via radio of tv. Ik las het op Goede Vrijdag op de mails vanuit het vrouwennetwerk theologie. Catharina Halkes was overleden, 90 jaar oud. Emeritus hoogleraar feministische theologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. De aartsmoeder van de vernieuwende, oecumenische, kerkelijke vrouwenbeweging in Nederland. Ik werd uitgenodigd om op woensdag in een gelegenheidskoor te zingen bij haar uitvaartdienst in Nijmegen. Ik ging.

In de Heilige Dominicuskerk vond ik een plekje tussen de vele koorleden. De dirigente oefende met ons de liederen. Het was een eer om hier bij te zijn. Met veel vrouwen en een aantal mannen wilden we Catharina Halkes omringen met de mooie samenklank van onze veelkleurige stemmen. Een eerbetoon.

Maar de dienst was mij vreemd. Ook de plek, waar ik zat, was een vreemde: op het koor, achterin, ver weg. Er was een grote afstand. De priester, in een rijk goudkleurig gewaad heb ik alleen op de rug gezien. Er werd naar de andere kant gesproken, naar de gemeenschap in de kerk, die voor mij verder onzichtbaar was. Het was slecht te verstaan. Flarden woorden kwamen langs, woorden over een vrouw, die veel te zeggen had, maar die door haar eigen R.K. Kerk vaak niet gehoord werd. Woorden over haar netwerk van liefde, waarin mensen leven, bewegen en zijn. Woorden over een vrouw die opstandig was en bleef geloven, dat verandering van binnenuit moest komen, en daarom loyaal aan haar kerk bleef. En alles zal worden herschapen, schreef ze. Over een nieuwe schepping, over vrouwen en mannen die zich verbonden wisten met alles wat leeft. Over rechtvaardige structuren met gelijke kansen voor alle mensen. Maar hoe zal alles herschapen worden? Waar te beginnen? Waar is ruimte om met elkaar andere wegen te gaan? Is die er binnen de kerk? Welke kerk?

Toen zij uit de kerk gedragen werd zong, vanuit de verte, in het latijn, ons koor van vrouwenstemmen: “In Paradisum”. De engelen mogen u begeleiden naar het paradijs… Toen wij zelf daarna als laatsten volgden, en buiten stonden, was er zomaar een frisse, milde regen. Als was het een teken uit de hemel, dat alles herschapen zou worden. Een besprenkeling met levend water, waar alles en iedereen in deelde, en waar alles wat doods en dor en oud en vastgelopen was, naar snakte.
Buiten.
Ach moeder.