maandag 12 december 2011

Naar de kerk

“Gaan ùw kinderen nog naar de kerk?” vraagt een vrouw aan mij, in een pastoraal gesprek. Het woordje “nog” verraadt, dat haar kinderen niet meer komen. Ze zegt dat ze het moeilijk vindt. “En om eerlijk te zijn”, gaat zij verder “eigenlijk vind ik het niet eens zo erg. Want zij zijn goede mensen. Maar ik voel zoiets als schaamte, omdat ik niet meer probeer om ze met mij mee te krijgen”. Haar probleem is niet alleen, dat haar kinderen afgehaakt zijn. Haar moeilijkheid is ook, dat zij het los heeft gelaten, dat ze niet meer moedert over haar volwassen kinderen. Dat ze best een beetje trots op hen is, zoals ze geworden zijn. Niet meer van de kerk, maar wel goede mensen.

Ik kan alleen maar zeggen dat het de bedoeling is, om elkaar vrij te laten in het geloof. Je kinderen mogen als volwassenen hun eigen weg kiezen. En het is mooi, als je daar een eerlijk, open gesprek over kan hebben, met elkaar. Niet om een ander te overtuigen van jouw waarheid, maar om de diepere gronden en rijkdom van je leven met elkaar te delen. Dat brengt je dichter bij elkaar.
Mijn kinderen gaan soms naar de kerk. Soms, met Kerst. Zij zoeken dan de oude, vertrouwde sfeer. Komt allen tezamen, moet gezongen, en het verhaal verteld over het kind in de kribbe, over de herders en engelen. Met aan het eind van de dienst het Ere zij God. Er is iets met Kerst, dat mensen als kind al diep raakt. Wat is dat toch, en waar gaat het om?

Met Kerst gaat het over een eenvoudig kwetsbaar kind in een wereld vol dreiging. Een kind dat licht en vrede brengt. Een kind voor ons geboren, zingen we. En het gaat ook over: het kind ìn ons. Over wie wij waren, en wie wij zijn geworden. En dat we nieuw zullen zijn. Er komt licht in het donker van ons leven. Het helpt ons elkaar vrij te laten, en vrij te worden. Het donker van de schaamte zal worden verdreven.

De kerk is er vol van.