zondag 21 juni 2015

Bij de maaltijd



Voor de maaltijd een gebed uitspreken is in deze tijd niet meer vanzelfsprekend. Als mensen die elkaar niet goed kennen, met elkaar eten, is er vaak even een lastig moment, een verlegenheid: hoe zullen we beginnen?  Moeten we even stil zijn? Vragend wordt de kring rondgekeken of er soms iemand is die daar behoefte aan zou hebben. Zo’n begin doet afbreuk aan het gezamenlijke van de maaltijd. Daarom zou ik ervoor willen pleiten de maaltijd te beginnen met een moment van stilte. In deze stilte kan een ieder inkeren in zichzelf, of voor zichzelf een gebed uitspreken. Het bevordert het gezamenlijke. Het gaat het snelle ‘aanvallen’, het graaien, tegen. Beter gezegd: het geeft de nodige rust.

Zelf vind ik het zinvol om me bij de maaltijd te binnen te brengen dat “eten” een zegen is. Het meest eenvoudig wordt dit verwoord met “zegen dit eten”. Dat wij elkaar zegenen met het delen van de maaltijd. Zegenen betekent: dat het eten, en ons samenzijn goed zal doen. Het kindergebed zegt/zei: “Here zegen deze spijze, amen”. Maar ik onderschrijf de theologische slogan, die over de naam van God zegt: “God de Heer, dat kan niet meer.” God is zoveel groter en zo anders. “Zegen dit eten is daarom beter, korter en krachtiger. Het is als een gebed aan God en tegelijk aan de tafelgenoten gezegd.  Het woord  zegenen is religieus gekleurd, maar kan, denk ik, wel in algemene zin gezegd worden. Met daarbij een moment van stilte, niet als een gebrek aan woorden, maar als een kostbaar geschenk.

Op een studiedag over duurzaamheid op 12 juni jl. in Ede, werd gesproken over rituelen en gebeden bij de maaltijd. Daar werd gewezen op de “platte ” tekst die al lange tijd op vele basisscholen bij de maaltijd gezongen wordt:  
“Smaak’lijk eten, smaak’lijk eten, eet maar op, eet maar op
dat zal lekker smaken, dat zal lekker smaken, hop, hop hop”.

Ja, dat moet toch anders kunnen. Ik probeerde wat, en geef het graag voor beter. Het zijn twee coupletten geworden. Als dat te veel is, dan kan men het bij één houden:

‘Het eten op tafel, hier in ons midden
wij er omheen, we mogen beginnen.
Open je handen maar naar elkaar
en voor het eten – alles is klaar.

Het kwam van ver en gaat nu beginnen:
de laatste reis - door je mond - naar binnen.
Open je hand en je mond dus maar
hier voor het eten – alles is klaar.’

Wekelijks zit ik in een kring aan tafel met ouders en kleine kinderen. 
We beginnen de maaltijd met een klankschaal, en vragen om stilte.
Het is een heilig moment. 
Het is een zegen.