Maandag 3 juni jl. reisden Wim en ik met een vol bepakte
fiets met de trein naar Rostock – een stad aan de Oostzee in Duitsland, ten
noorden van Berlijn. Drie keer moesten we overstappen: in Amsterdam, Osnabrück
en in Hamburg. De laatste overstap was in de late middag, in de drukke spits.
Maar wonderwel lukte het om op de juiste tijd op de goede plek op het perron te
staan, zodat fiets, bagage en wijzelf in de trein konden komen. Het liep als een trein, helemaal tot Rostock.
Dinsdag 4 juni
begonnen we de fietstocht naar het zuiden, de Hof Uhlenkrug van Longo
Mai in Finkental. De route was gevonden op internet. En we kochten een kaart in
Rostock. Ja, er waren tegenvallers: een zogenaamde fietsroute blijkt toch over
een drukke - voor fietsers levensgevaarlijke - weg te gaan. Op goed geluk kozen
we een alternatief. En dat bleek wonderlijk mooi uit te pakken: door bossen,
over onverharde en toch nog begaanbare wegen, en langs heidevelden. We zien
reeën en slangen, nog geen beren. We horen hoog in de lucht steeds weer de
leeuwerik en zijn gelukkig.
En dan het weer. Elke dag wordt het nieuws beheerst door de catastrofe
van hoogwater in Donau en Elbe. In het
zuiden van Duitsland regent het. En wij hebben elke dag opnieuw een heerlijke
zon met een frisse wind.
De huisvesting moest
elke dag worden gezocht. We vonden het via het Toeristen info bureau, en
dachten verder ook met Internet een plek te vinden. Het lukte niet altijd om
met onze lap-top verbinding te krijgen.
En het toeristenbureau bleek vaak gesloten, als wij voor de deur
stonden. En steeds was er een weggetje:
we vonden een folder met een goed adres, er hing een lijstje met B&B
adressen. We vonden wat we nodig hadden.
Zaterdag staken we in Wittenberge de grote watervloed van de
Elbe over, om naar ons afgesproken adres in Beuster (Seehausen) te gaan: een
huisje dat klein en kwetsbaar aan de Elbedijk lag. De sfeer in de hele regio
was erg gespannen. Mensen kwamen naar de dijk: kijken hoe hoog het water stond.
De vraag was: hoe zal het verder stijgen?
Dinsdag werd de hoogste waterstand in Wittenberge verwacht. Honden blaften,
paarden hinnikten en draafden onrustig door de wei. Maar de boeren zagen wij
“gewoon” aan het werk: gras maaien, hooi schudden en het land bemesten. Hoe zei
M. Luther het: “Als morgen de wereld vergaat, plant vandaag nog een appelboom”.
Leef in het nu, en doe wat je moet doen.
Een vreemde tocht. Geluk en spanning. Het ervaren van de machteloosheid van een mens tegenover de grote vloed. En toch tot het eind de strijd ermee aangaan. Tot het eind zakken met zand blijven vullen, met ‘alle hands aan dek’ om de dijk te verstevigen en te verhogen.
Doen wat je kunt doen.
Samenwerken, op hoop van zegen.