donderdag 6 augustus 2009

Kip met appelmoes

“Morgen moet ik een maaltijd op tafel zetten en het moet symbolisch zijn, het moet met mijn “roots” te maken hebben”. Mijn zoon komt op zijn racefiets vanuit Arnhem naar Kootwijkerbroek, naar het oude familiebedrijf van de Van Middendorpen. Een boerderij met melkvee en kippen. Slachtkuikenmoederdieren. En nu ook met een eigen winkeltje, een melkhuusje, met een melk-drive, een automaat voor het tappen van dagverse melk en de verkoop van eieren. Onze zoon zoekt zijn wortels en vraagt naar gezonde voeding.

We zitten buiten onder de oude appelboom, vol Yellows. Voor mij begint daar, zeven uur ‘s morgens, de nieuwe dag met het eten van een verse, rijpe zalige appel. Een geschenk dat de boom zomaar in deze tijd nacht en dag laat vallen. Het smaakt me paradijselijk. Het is een goed begin. Daarna roept het werk: het verzorgen van het vee, en het voeren van kalveren.
Mijn man is de laatste jaren een week lang boer, vakantie-werker. Het gezin van zijn broer kan zo van een korte vakantie genieten. Ik ben assistent-boerin.

“Wat kan ik van hier meekrijgen?” vraagt de jongere generatie. Het antwoord: appels en appelmoes, ligt hier voor het oprapen. “En wat denk je van kip? Wil je vanmorgen samen met je vader een kip slachten?” vraag ik. Nee, dat is niet de bedoeling. Dat vraagt te veel tijd. Hij dacht dat er wel wat in de vriezer zou zitten. “En als toetje biestpap!”, ga ik verder. “Er heeft gistermorgen een koe gekalfd. Ik heb de biest al geweld. Het is goed geslaagd. Met de bramensap van hier smaakt het heerlijk! Heel exquise! Moet je eens even proeven!”

Ik wil hem graag alle goeds meegeven. Meer zelfs: ik zou het erin willen proppen. Hij proeft, en zegt: “het valt niet tegen, maar dit hoef ik niet”. Hij laat het niet gebeuren. Hij is volwassen. Een uurtje later fietst hij weer huiswaarts, met in zijn rugtasje een zak met bevroren kippenpoten en appels.

Tegen de avond verzamel ik alle gevallen appeltjes van de dag. Ik zie ze, zo verschillend als ze zijn, als mensen. Gekneusd en beschadigd door de harde hagel. Misvormd, met zieke plekken of aangevreten door wat we “ongedierte” noemen. Groot en klein, het wordt in één pan tot moes gekookt. We smullen. Zalig, om zo bij je bron te komen en gevoed te worden.